vrijdag 12 december 2008

single-wereldbeeld

ik heb opgemerkt dat ik de wereld begin te zien als uitsluitend bevolkt door singles. Ik weet niet wat ik er moet van denken. Afgelopen weekend vroeg ik op de dansvloer aan een vrouwelijke collega van een andere dienst: 'wel, zijn je kinderen ook alleen thuis?', en ze antwoordt: 'ah nee, mijn man is thuis'. En ineens ging het door mijn geest: die heeft een man, natuurlijk heeft die een man, wat een rare vraag van mij! Enkele weken tevoren kom een een zwangere vrouw tegen die ik nog kende uit vervlogen tijden. Ik vraag haar: 'heb je iemand om erbij te zijn bij de bevalling?', antwoordt zij: 'de papa natuurlijk'. Ah ja, natuurlijk: de meeste vrouwen maken een kind in samenwerking met een man, was ik al haast vergeten! En als nu mijn vriendenkring uitsluitend uit single ouders moest bestaan, dan zou dat nog ergens verklaarbaar kunnen zijn. Maar dat is absoluut niet zo! Moet ik me nu laten nakijken?

woensdag 19 november 2008

de prijs van een mensenleven

gisteren kreeg ik de langverwachte brief. Het slachtofferfonds heeft beslist. En we krijgen allemaal hetzelfde, mama, papa, broer, zussen. Elk zo'n halve kleine auto. Dat was het dan, na bijna vier en half jaar is de kous dan helemaal af, het laatste staartje gebreid aan een horrorverhaal waarin ik niet één pennestreek heb bijgedragen. En nu moet het zeker voorbij zijn? het verdriet mooi in een pakje, misschien de Dijle ingooien?

mijn zus was dus 2,5 auto's waard. Of misschien vergeet ik nog de één of andere bijdrage aan haar kinderen? Nee, natuurlijk moet ik het niet zo bezien. Ik zou ook kunnen zeggen dat bloedgeld vies geld is, en dat bloedgeld sowieso onverdiend is. Ja,ik heb zelfs getwijfeld of ik dit wel wilde aanvaarden. Ik ben er financieel immers niks bij ingeschoten dat mijn zus afgeslacht werd. Anderzijds, ik ben ook maar een mens, die even veel belasting betaalt als een ander maar wel alleen een gezin moet rechthouden, dus moet ik ook niet moeilijk doen als ik eens iets terug krijg.

of ben ik er toch iets bij ingeschoten financieel? zo'n heel klein beetje misschien. Mijn bovenkamer heeft er wat extra onder geleden, mijn hart is nooit meer echt geworden wat het was. Dus kocht ik wat meer boeken, verloor ik mezelf op internet, begon ongeremd ADD-gedrag te vertonen, werd meer dan ooit wat zo schoon 'een zoekend mens' wordt genoemd (er zijn er die dat wel anders zullen noemen). In een zinloze strijd om iets terug te vinden van de zielsband die ik verloor. En ja, nog erger: ik ben de gevaarlijke psychopaat in misschien wel zowat de helft van de mannelijke aardbewoners beginnen ontwaren. Niet bevorderlijk om 'van 't straat te geraken', en zonder man of andere soort van partner door het leven gaan is natuurlijk ook wel duurder. Ja, er is hier en daar toch wel een eurootje aan verloren gegaan. Oh, wat klink ik onverhuld cynisch, foei. Dat materialistische denken is toch niet makkelijk.

wat weegt een leven? '21 grams' komt in me op. Maar voor die er vlak langs staan is het de verpletterende slag van een bom die in je gezicht ontploft en een berg shit waar je onder bezwijkt. Het klinkt zo lieflijk die '21 grams' als een zieltje dat zacht het lichaam verlaat op naar betere oorden, wat als de ziel eruit gemarteld en geknepen wordt? in een schreeuw van ondraaglijke pijn en wanhoop, in een laatste verscheurde gedachte aan de kinderen?

het staat zo netjes in de brief: je kan cassatieberoep hiertegen aantekenen. Begot, waarom zou ik dat doen? Die commissie heeft zijn vinger in de lucht gestoken, eerst een beetje bevochtigd, en geoordeeld, er een mooi rond getalletje van gemaakt. Zou ik in hun plaats beter gedaan hebben of gekund hebben? nee jong. Wat een job hebben die mensen! Chapeau om dergelijke absurde oefening nog maar willen proberen te maken. Je komt er niet met hogere wiskunde. Al geluk dat het als begrotingspost niet veel voorstelt, en dus niet veel voer voor polemiek kan zijn.

Mia, trek het je niet aan: je was véél meer waard, je was onbetaalbaar, en dat weten die gasten van die commissie ook wel... en weet je wat, ik gebruik het geld gewoon voor vanalles, dan zit je een beetje overal in, zoals het nu toch ook al is. Maar zeker niet voor een halve auto hè. Who the hell cares for a car, a f*cking box on weels.

jeugd van tegenwoordig bis

discoschaatsen... ken je dat? Het bestaat al héél erg lang, zeker weten, misschien al wel van de jaren '70, maar zeker al in de jaren '80. Jongeren verzamelen op het ijs met veel braveoure en proberen elkaar te imponeren of zelfs te verleiden. Bakvissen zitten smoorverliefd stiekem steeds dezelfde jongens te begluren. Mijn pleegzus deed het, dus gingen we wel eens een keer mee. Niet echt iets voor mij, was ik veel te ernstig voor. Maar nu is het dus de beurt aan mijn kinderen, en de nichtjes. Ik was de gelukkige die vijf kinderen op het ijs mocht gaan droppen en vanachter het glas gaan toekijken. Met disco heeft het ondertussen niet veel meer te maken. Wat het wel is? Ik weet het niet... techno? house? trance? alleszins, héél véél gedreun en lichten die alle kanten opflitsen. De jongste begon spontaan te wenen van zoveel lawaai en kreeg een dikke muts over de oren.

de tafel naast mij zaten een paar twintigers, commentaar te leveren. En ik wist niet wat ik hoorde... Ze spraken over 'de jeugd van tegenwoordig' en hoe die wel veranderd was. Ze waren gechoqueerd over de agressiviteit onder die jonge gastjes bij wie de hormonen hoog opspeelden. Over de manier hoe ze aan elkaar trokken en duwden, elkaar mepten en stampten, en dat 'onder vrienden'. Hetzelfde gedrag dat je aan elke bushalte met scholieren kan zien. Ik zie er altijd hondjes of welpen in, die net zover gaan tot er eentje écht jankt van de pijn.

weten ze dat dan echt niet? herinneren ze zich dat echt niet? tien jaar geleden was dat dus net zo, en twintig jaar geleden ook, en dertig jaar geleden even goed. Ik weet nog hoe ik in een wijde boog omheen zo'n troepjes liep, hopend onopgemerkt te blijven. Wedden dat het drie eeuwen geleden ook zo was?

zorgwekkend eigenlijk als twintigers dat nu al vergeten zijn, ze gaan héél oud zijn nog voor ze het goed en wel beseffen...

menselijke schaal

ik vraag me eigenlijk af hoe het komt dat UFO-believers, en mensen die zich voorstellingen maken rond wezens van andere planeten, altijd wezens schetsen die tot minimum half zo groot als wij en maximum dubbel zo groot zijn. Waarom worden ruimtewezens nooit zo groot als een kerk of zo klein als een mier voorgesteld? We zijn zelf toch ook een pak kleiner dan de dino's, dus onze schaal is toch maar iets toevalligs? Of misschien niet zo héél toevallig in relatie tot de schaal van onze planeet. Maar je moet er toch niet vanuit gaan dat ruimtewezens altijd van een gelijkschalige planeet zouden komen?

ik reed met de auto door een bos, en het viel me op hoe mini al die auto's waren tegenover de bomen, hoe mini de verkeerslichten, hoe kneuterig alle huizen. Net een maquette, heel fijn uitgewerkt speelgoed, tussen reuzebomen. Stel je eens voor dat je als buitenaards wezen hier landt. Je ontwaart groene mosachtige dingen op de korst van die planeet, neemt een microscoop en je ziet plots een gewriemel aan levende wezens en hun vreemde cultuurobjecten. Gewoon al een boom is toch buitenproportioneel tot de miezerige wezens die wij zelf zijn? Maar toch zijn we nog te groot, we waren beter nog veel kleiner uitgevallen. We zouden beter wat minder plaats innemen, een mens zou beter toekomen met een keverpoot ipv een kippenbil op z'n bord, en beter schaduw zoeken onder een overhangende grasspriet.

ik filosofeerde erover met mijn dochter, en we genoten ervan onszelf als maquettebewoners te zien.

a propos, de meest boeiende ruimtewezen-theorie die ik ooit las, was dat die ruimtewezens niets anders waren dan mensen uit de toekomst. Mensen die doorheen de geschiedenis een steeds groter hoofd hadden gekregen, maar door spieratrofie een steeds tengerder en brozer lijf. Hoe ze met vloten telkens daar aanwezig waren waar er grote geschiedkundige omwentelingen plaatsvonden. Het zijn dus onze tijdreizende toekomstige historische onderzoekers die wel eens op bezoek komen, maar uiterst voorzichtig dan om geen time-bug te veroorzaken. Daarom natuurlijk dat haast niemand ze ziet en gelukkig iedereen denkt dat ze teveel paddestoelen of zo hebben gegeten. Toch schoon hè...ik hou niet van science-fiction-films omdat ik altijd naar de 7 fouten zoek om er 700 te ontdekken. Maar zo'n theorietje, daar word ik vrolijk van.

zelfbegoocheling

een maand of zo geleden ging ik 's middags mijn dochtertje ophalen bij een vriendin. Ze woont pal naast een chiro-terrein. Op de stoep stond de chiro-leiding te keuvelen, eentje met een dikke zwangere buik, niet naast te kijken. Ik bleef haar een beetje te lang aanstaren, tot een andere terug begon te kijken. Zo'n vreemd zicht in dat kostuumpje.

en dan verschijnt het in de krant, chiromeisje van de Blauwputchiro opgepakt. En een golf van verontwaardiging en onbegrip komt langs alle kanten over je heen gespoeld. En ik denk, ik ga terug in de tijd, in de tijd toen ik nog van zoveel dingen bang was, die ene keer ook dat ik ongepland zwanger was maar gelukkig niet meer zo bang. Ik kan het me voorstellen, hoe ze zichzelf heeft wijsgemaakt dat het wel vanzelf zou ophouden, dat het wel voorbij zou gaan, dat het er nooit écht zou zijn, dat het niet nodig was om wie dan ook erbij te betrekken want dat het toch zou ophouden. Hoe ze gedacht heeft dat het onmogelijk zo bedoeld kon zijn en dat wat groeide in haar buik nooit een écht leven zou hebben. Om in self-fulfilling prophesy te eindigen. Dramatische self-fulfulling wel in dit geval. Ver doorgedreven mythisch denken, wat niet komen zal, is nu ook al niet meer. Tenminste, dat is wat ik me er bij voorstel... misschien ging het wel anders, je kan nooit echt in andermans hoofd kijken.

je kan maar hopen dat het kind véél hulp zal krijgen. Genoeg om haar eigen 'tricks of the mind' leren te snel af te zijn. Erop of eronder. Ik hoop dat dat kleine ukje niet teveel geleden heeft.

zaterdag 8 november 2008

je huis of je bovenkamer

in droomanalyse zeggen ze dat gebouwen symbool staan voor je bovenkamer. Ingedeeld in kleine kamertjes of grote zalen, liften die op en neer gaan of misschien horizontaal gebruikt worden. Trappen die wankel zijn of sterk. Grote gebouwen om in te verdwalen, of misschien kleine beknellende gebouwen. In mijn dromen komen de kleintjes niet voor, alleen spookachtige enorme gebouwen met een kluwen aan gangen en trappen. Steevast verdwaal ik erin. Nog meer vrees ik dan in mijn bovenkamer. Zelfs als ik over mijn eigen huis droom blijken er achterkamers en bijgebouwen aan vast te zitten die in werkelijkheid niet bestaan. Extra ruimte die hoop geeft op nog onontgonnen gebieden.

je gelooft het of niet. Maar wat ik toch merk is de heilzame werking van opruimen. Alsof het opruimen van een ruimte ook je hoofd op orde brengt. Ik doe het veel te weinig, toch kan ik om het effect niet heen. Het meest werkzaam is het opruimen van een kelder, zolder of berging. Helderheid scheppen in een donker nest dat ergens in een uithoek van het huis zit. Dingen tegenkomen waarvan je het bestaan vergeten was. Alles terug weten liggen, andere zaken laten verdwijnen. Over twee dagen heb ik een zalige kinderloze verlofdag: er gaat zo'n ruimte aan geloven. Ik kijk al uit naar het effect op het licht in mijn bovenkamer. Ooit had ik een kotgenoot die ongelooflijk zen was. Zijn kamer was één grote leegte, alles wat hij kreeg gaf hij weer weg. Toen begreep ik daar niks van: al die mooie hebbedingen aan je laten voorbijgaan? Ik begrijp hem hoe langer hoe beter.

dinsdag 28 oktober 2008

sekte

er zijn mensen die me een hippie vinden. Persoonlijk zie ik dat niet zo, maar ze zeggen maar hè. Peace. Maar in mijn omgeving heb ik wel enkele mensen die ik zelf als overjaarse hippies zie. Ook zij zullen dat zelf wel anders zien. Dit weekend ging ik naar een feestje waar ik wel wat van die hippies verwachtte. Mijn zoon moest zijn nep-bazoukas maar thuis laten, kwestie van toch niet te hard te choqueren.

door de bossen en de velden met fakkels. De kampvuurliedjes, tot zelfs de beatles, moesten er allemaal aan geloven. De mochito die ik op een ander feestje (een 'graduate party') had geserveerd gekregen hielp me om zelfs ongegeneerd mee te zingen. Maar mijn zoon en zijn kameraad vertrouwden het voor een haar. De kameraad van mijn zoon was er zeker van dat we voor het einde van de avond wel in één of ander ritueel zouden betrokken geraken, dat we wel in één of andere duistere sekte zouden verzeilen om de beschaafde wereld nooit meer terug te zien. Met een verschrikt gezicht onder de fakkel prevelde hij dat hij wellicht nog dezelfde avond op een open plek in het bos ritueel zou geslacht worden. In zijn wanen vloog het bloed al alle kanten op en hij kon zich niet snel genoeg uit de voeten maken. Gelukkig was het op een boogscheut van huis, dus liet ik hen maar weglopen.

enkele uren later keerde ik behouden en wel terug naar huis. Niet één haar werd in een heksensoep gedraaid.

kookstress

ken je dat? bezoek verwachten, op een uur dat ze mogen veronderstellen dat ze mee aan tafel kunnen schuiven. Jezelf genoodzaakt zien iets toonbaars op tafel te zetten? brrr, dan slaat het dus toe. En om het te vermijden denk ik dan maar aan iets anders, dat kan ik goed. Maar naarmate de uren dan vorderen komt er een alarmbelletje aan steeds hogere frequentie opzetten: wat ga je op tafel zetten??? Als een gek dan maar op het internet naar receptensites. Maar weet je wel hoeveel miljoenen recepten daarop staan? als je daaruit een keuze moet maken word je geheid het slachtoffer van een hongerdood.

je hoeft niet eens verslingerd te zijn aan lifestyle en glossy magazines, maar een worst en een patat in de pan gooien en aan je gasten serveren, dat doé je gewoonweg niet. Er moet minstens toch één exotisch klinkend kruid of een exotische groente inzitten. Liefst dan nog een kruid of zo dat eigenlijk bijna niemand lust, maar wat van ongecultiveerdheid zou getuigen als je dat hardop zou zeggen. Ook belangrijk: best vers gekocht op de markt. Ik kocht wel eens een boek met 'alle ingrediënten uit de keuken', alles met foto's geïllustreerd. Toen laatst een collega met een bio-pakket de bureau kwam binnengewandeld kon ik als enige detecteren dat ze warmoes in haar tas had. Het staat natuurlijk goed van het allemaal te kennen, maar het bewijst juist niks, en al zeker niet dat ik gevarieerd zou eten. Het bewijst misschien dat ik een passie voor bizarre woorden heb en graag scrabble (merk op: warmoes heeft zeven letters).

de laatste keer toen ik bezoek had kwam ik met amandelen en rozijnen op de proppen, met courgetten, met maïs, met zure room, met een scheutje cognac, en mijn patatten bakte ik in de microgolf in de schil... hèhè, 't was toch al een beetje 'anders', net niet te banaal. Er is dan toch iets blijven hangen van de tijd dat ik mijn liefjes probeerde te behagen met allerlei creatieve culinaire exploten. Toen ik daar nog tijd voor had en nog verslingerd was aan de appreciatie die ik ermee oogste. Ondertussen heb ik ongecultiveerde kinderen. Ze lusten geen kruiden of geen sauzen, een simpele boon en een gekookte patat zal het wel doen. Alsjeblief zelfs geen uitje in de buurt.

donderdag geef ik de brui eraan: kip met appelmoes en puree moet volstaan voor mijn bezoek, dat het van de appeltjes uit de tuin is, is toch al geweldig sjiek?

ik kan het gewoon niet meer, kokerellen, net zoals ik niet meer kan voetballen, zet me in een situatie dat ik er niet onderuit kan en de faalangst slaat toe. Maar er is toch iets dat ik wél goed kan: eten met smaak!

maandag 20 oktober 2008

meisjes en wetenschap

gisteren kwam ik geheel toevallig op het 'wetenschapsfeest' in de Mechelse Nekkerhallen terecht. Mee met een vriend wiens zoon daar mee een standje bevolkte, uit sympathie. Maar had ik geweten wat het precies inhield, dan had ik er wellicht al vele uren eerder rondgehangen. Mijn dochter was helemaal door het dolle heen... we maakten een luchtballon van papier, determineerden boomsoorten en vissen, isoleerden haar DNA-materiaal, bestudeerden onszelf in infraroodbeeld, in vreemde spiegels, puzzelden een reuzenskelet van een dino in elkaar, probeerden tangrammen op te lossen, mijn dochter schilderde met toververf die verkleurde, fietste tot het licht brandde, zat in een muziektrilstoel voor doven, speelde draaiorgel, deed quizjes mee... het bleef maar komen. Het was een paradijs voor een achtjarig wijsneusje, ze wist met haar teleurstelling geen blijf dat we niet helemaal rond waren geraakt. En ik, ik voelde me ook terug acht, en een wijsneusje, gestuwd door een niet-aflatende verwondering.

en vandaag ging het naadloos verder met een EHBO-opleiding. Wat wonderlijk om microscoopbeelden te zien van longblaasjes of bloedplaatjes. Waarom werd ik nu toch geen bioloog?

het ging allemaal goed, die cursus... tot ik meneer de pop zonder ledematen moest reanimeren. Of was het mevrouw? Djeezes... Het koud zweet brak me uit, ik vergat zijn neus dicht te knijpen bij de beademing, was tevergeefs aan dat hoofd aan het snokken, drukte zo hard op het borstbeen dat er in werkelijkheid zeker vijf ribben zouden gebroken zijn. Pfioew. Hadden ze me nu een intiem moment met mijn slachtoffer gegund, zodat ik op verkenning kon met z'n lijfke, misschien had het nog iets geworden. Maar er zat verdorie vijftien man mee te kijken! maar dat doen ze op straat zeker ook? Help! Waar ben ik aan begonnen? Tegen het examen gaat de adrenaline me zo vellen dat ik naast meneer pop zal mogen gaan liggen voor hartmassage.

woensdag 15 oktober 2008

geurherinneringen

een geurherinnering vind ik één van de bijzonderste dingen die je hersenen met je kunnen uithalen. Ik heb het niet vaak, helemaal niet, maar als ik er één heb is het altijd weer zo een openbaring. Vanmorgen had ik er één, ik bewoog met mijn neus over een tas muntthee, en ineens werd ik 22 jaar teruggeslingerd. Naar de studentenpeda waar ik het eerste jaar in Leuven verbleef. Op een gang waar heel wat Chinezen verbleven, en de gekste dingen in de keuken fabriceerden. Ik zocht altijd momenten in de keuken om er alleen te zitten, ik weet niet goed waarom, maar de aansluiting bij de andere gangbewoners was maar mager. Er stonden toen twee vaste dingen op mijn menu: pindakaas en muntthee. Ineens voelde ik me terug weer in die keuken zitten, en heel mijn 'zijn' van dat moment viel over me. Mijn jonge zijn, vervuld van dromen en een grenzeloos geloof ooit iets heel belangwekkends op de kaart van de mensheid te gaan zetten. Een wezen gestuwd door het gevoel van over een schier grenzeloos intellect te beschikken, gebeten door de relativiteitstheorie en het oplossen van de meest ingewikkelde wiskundige raadsels. Een wezen met een hele heldere scherpe jagersblik.

de openbaring eraan is dat elke geurherinnering me een 'gelukkig' gevoel geeft en me overtuigt van het feit dat ik op dat moment ook best gelukkig was. Ook al heb ik de neiging om achteraf meer terug te denken aan de worstelingen waarmee ik had af te rekenen in die periode, aan de zwarte wolken die boven m'n hoofd gepakt waren. Maar dat zijn allemaal 'aangemaakte herinneringen', geurherinneringen zijn heel waarachtig, het zijn zo geen gedachtenconstructs, maar een plotse zijnsstaat die een oud neurologisch patroon tot leven wekt. Een herinnering die niet liegen kan en alles bijstelt.

vergankelijkheid

ik stel me mezelf voor als een babietje, in zo'n ouderwetse 'voiture' uit de jaren '60. Een bak met grote wielen onder, zelfgebrijde kleedjes met ponponnetjes. En over die wieg zullen wel allemaal hoofden komen hangen zijn. Hoofden die kirrende, zangerige en lokkende geluidjes maakten. De blonde hoofdjes van mijn nichtjes en neefjes, de grijze hoofden van de oude buurvrouw en de groottantes. In de winkel, op de straat, mensen die een kijkje namen naar dat rustige kindje met die grote karbonkels van ogen (toen nog wel ja...).

de straten zijn nog steeds bevolkt door mensen die zich over hi-tech en gesofisticeerde kinderwagens buigen. Terwijl ik door de straten rijd en kijk naar al de mensen op de stoep... dan realiseer ik het me: ondertussen is zowat de helft van de mensen die ik zie lopen jonger dan me. Ze bestonden toen gewoonweg nog niet. Van al die mensen die ooit over mijn voiture zijn komen hangen, is de helft alweer dood. Veel van die mevrouwtjes met blauwe bloemenschorten en grijze permanents onder hun regenkapje. Ze verdwenen één voor één uit het straatbeeld. Hoe komt het dan dat dat zo ongemerkt gaat? Waarom lijkt het niet alsof de man met de zeis wild uithalend over de straat loopt en je ze niet ziet vallen als vliegen? dat je niet elke dag met sterfgevallen in je onmiddellijke omgeving hebt te maken? Er zal wel een statistische verklaring voor zijn. Maar toch, ik vind het bevreemdend dat ik toen naar een wereld keek die door zoveel andere mensen bevolkt werd.

zondag 12 oktober 2008

slappe lach

vandaag voor het eerst op een tandem gereden, met de oudste dochter achter me. Dan nog in de Vlaamse Ardennen. Fijn, het mooie weer maakte het er nog beter op. Maar drie versnellinkjes en lange hellingen, niet om mee te lachen, dus pepten we elkaar op. Zegt mijn dochter: mama, wij zijn twee slappe miekes bij elkaar, maar samen zijn we toch wel één sterke meid. Waarop ik antwoord: jamaar, samen zijn we ook wel één heel erg dikke meid. En toen barstten we zo in lachen uit dat we van de tandem af moesten springen. Endorfines en spierontspanning, zoiets is het als je heel hard lacht. En als je dan nog probeert om een fysieke inspanning te leveren dan is het helemaal om zeep. Ze zeggen niet voor niks 'slappe' lach. De tranen rolden over mijn wangen en alles begon pijn te doen van het lachen. Mijn dochter zei dat ik er maar raar uit zag met mijn gezicht in zo'n lachkramp. 't Moet zijn dat ik dat toch niet genoeg doe, tijd om me bij een lachclub aan te sluiten!

De jeugd van tegenwoordig

nee, denk nu niet dat ik ga beginnen klagen en zagen. Ik heb geen enkele affiniteit met de uitspraak 'de jeugd van tegenwoordig', ik zie hoegenaamd weinig verschil met de jeugd van alle tijden. En als ik al verschillen zie, dan zijn ze meestal eerder positief. Maar nee, er is dus zo'n Nederlands groepje met die naam. Een hiphopgroepje dat in een vreemd en schunnig koeterwaals zingt. Mijn zoon is er zot op. En eerlijk gezegd, ik zag hen enkele weken geleden in Brussel aan het werk en kreeg er veel lach- en danskriebels van. Een 'don't worry-be happy'-gevoel.

het is een kameraad van me die me op sleeptouw neemt naar dergelijke evenementen. Hij gaat richting 50, maar blijft altijd bij. Ik zou durven zeggen: ik ook, of toch een beetje. Ik blijf Stubru luisteren en vind de muziek van vandaag beter dan die van tien jaar geleden en véél beter dan die van 20 jaar geleden. Dat wil toch wel iets zeggen denk ik? Het wordt wel vreemd als je tussen publiek terecht komt dat stilaan amper de leeftijd van je eigen kinderen overstijgt... als mijn zoon thuiskomt met de melding dat en meisje van in zijn klimgroep me heeft gespot in een duistere concertzaal.

gisteren was het 'Johnny Berlin', in de anders zo stille bibliotheekruimte. Een groepje dat als 'clash tussen post-punk, post-rock en pop' wordt beschreven. Ze hadden me al eens de volumeknop van de radio doen opendraaien, getroffen als ik was door hun eigenzinnig geluid. En ik vond het live niet minder de moeite waard. Na het optreden kwam één van de zingende broertjes in de zaal naast me staan om naar de volgende groep te luisteren. Ik praatte even met hem, en keek verwonderd naar zijn gave ongetekende velletje. Soms denk ik dat levenservaring een must is om iets doorleefds op een podium te zetten, maar soms denk ik evenzeer dat het juist een 'killer' van de creativiteit kan zijn.

Fara

een mooie van Fara de Aguire gisteren, in en debat op het bibliotheek-gebeuren.

'de koran is eigenlijk iets om 's avonds in je zetel met een glas wijn erbij te lezen'.

ze kan potdorie adrem zijn...

Mieke Maaike

dat is het koosnaampje van mijn oudste dochter, tenminste door haar papa. Het kwam me van ergens bekend voor, maar ik kon het nooit plaatsen. Nu wel! Nog maar eens bewezen wat een cultuurbarbaar ik ben, als ik bij het horen van L.P.Boon alleen maar aan de Kapellekensbaan kan denken. Gisteren was het 'feest in de Boekerij', en heel knap opgezette happening in de magistrale bibliotheek van Leuven. Er was zelfs een life Facebook! met polaroid foto's tegen de muur, die met stukjes breiwol verbonden werden om de de netwerken bloot te leggen. Jammer dat mijn Polaroidportret is achtergebleven.

maar er was dus ook 'Mieke Maaikes obscene kapsalon'. Met een schort over je heen in een kapperszetel klonken de ingesproken fragmenten door de mega-jaren-zestig-haardrogers in je oren. Je kon ook toekijken hoe de luisteraars rode oortjes kregen. Ik waagde me eraan en stond versteld. Het is gewoon iets dat niet meer past in onze tijdsgeest. Omdat het kunst is kan alles, maar in feite was het toch wel vrij brutale pedofiele pornografie. Over een meisje van 10 dat met graagte de papa van haar vriendinnetje een blow-job geeft. De tijden zijn veranderd, ik vraag me af wat er zou gebeuren als een hedendaagse schrijver zich nog aan zoiets zou wagen. Als ik mijn ex nog eens Mieke Maaike zal horen zeggen tegen mijn dochter, zal het nooit meer hetzelfde klinken.

later op de avond, op een ander evenement, van Oxfam dan, deed Flip Kowlier er nog een schep bovenop. Het Depot in Leuven is geen gewone zaal, helemaal niet, en dat wist die kerel ook wel. Zegt hij richting zaal: 'ge weet toch dat dat hier vroeger een porno-cinema was??? en dat is hier nooit opgekuist hè!' ('opgekust' dan nog in het West-Vlaams), kwestie van het zittend publiek uit de zetels te krijgen. Ik dacht: amai, ik zit dan wel misschien niet in de shit, maar toch wel veel sperma voor één avond.

zondag 5 oktober 2008

Mieke

ik probeer me mezelf wel eens als oudje voor te stellen. Ik stel me voor dat ik dan in een comfortabele zetel veel tijd aan het raam zou doorbrengen. Tegen die tijd moet ik er voor zorgen dat ik een raam zal hebben dat op een boeiende omgeving uitziet. Een plein of parkje of zo, liefst met spelende kinderen.

bij ons om de hoek vroeger stond een aftands hoevetje van het OCMW. Daarin woonde Mieke, met haar zoon Jef. Mieke was weduwe, Jef was alcoholist, vermoedelijk naar het beeld van zijn vader. Jef is dan ook niet echt oud geworden. Mieke zou tot over enige jaren nog geleefd hebben, maar ondertussen zal het welhaast niet meer kunnen, want in mijn ogen was ze in de jaren '70 al stokoud. Het hoevetje werd afgebroken en er staan appartementen.

Mieke zat altijd door het raam te kijken. Zittend aan haar keukentafel, altijd met een schort omgebonden, een klein en frèle vrouwtje met witte haren, tranerige droeve blauwe ogen en rode wangetjes. En als ik de hoek kwam omgelopen, veerde ze recht. Ze kromde haar wijsvinger om me te lokken, en dan bleef ik voor haar deur staan. Dan kwam ze met haar portefeuille in de hand aan de deur, gaf me vijf frank en liet me een boodschap doen in het dorp. Of soms 10 frank. Toen ik wat groter werd, een jaar of 12-13 mocht ik al haar ramen komen schilderen en werd ik per uur betaald, 50 frank of zo. In de zomer stopte ze soms een bakje aardbeien toe. En elke keer was ze zo blij als ze me zag. Ik was tien en groeide haar voorbij. Ze nam me in vertrouwen. Ze vertelde hoe hard haar leven wel was onder de grillen van haar zoon, hoe hij al het geld erdoor jaagde aan de toog. Dus gaf ze het liever aan mij, nog voor hij het kon pakken om zich verder kapot te gaan zuipen. Dat zei ze met evenveel woorden. Ze vond me zo'n 'goed kind'. Rond die leeftijd wilde ik liever de brui geven aan het leven, het kon me gestolen worden, maar Mieke was een lichtpuntje, een engel met een perkamenten velletje.

dinsdag 30 september 2008

ballon

barones van Hoeleden

dat is mijn nieuwe titel. Zo gaat dat als je ergens met een luchtballon landt. Het grondgebied wordt van jou, en ook het hele gebied dat je overvlogen hebt, zij het dan vanaf één meter boven de grond. Dat wil de traditie, en hiertoe word je met champagne gedoopt. Niet min. Vermits de traditie vermoed ik lichtjes ouder is dan de gemeentefusies van 1976, ben ik dus eigenares geworden van Bos en Drieslinter, en zelfs een grote middeleeuwse stad: Zoutleeuw. Laat ik het maar bij mede-eigenares houden.

Wel tien verhalen kan ik hier vertellen, over de lieve dame die de kachel aanstak voor ons, toen we na meer dan een uur wachten natte voeten hadden, over de reeën aan de rand van de maïs, over de sportvliegtuigjes die rond de ballon kwamen cirkelen, over de mist die optrok, over het paard in de wei waar we landden, over de opgesteven tafellakens met delicieuze lekkernijen midden in de weide, over de champagne. Niet samen te pakken in een blogberichtje, te groot om in te blikken. Amper te beschrijven met foto's. Een paar sfeerbeelden op: http://toerisme-vlaamsbrabant.skyblogs.be/ en de rest op... euhh ja, hoe kan het anders: mijn facebook.

donderdag 25 september 2008

bekrompen

er zijn zo van die voorvallen die je op slag terug in de hele mensheid doen geloven. Vandaag was er zo eentje. Met enige tegenzin nam ik op mijn werk de telefoon. Soms voel ik me een dedective, en deze keer moest ik uitzoeken hoe het kwam dat iemand een garage wilde bouwen en het normaal vond dat die daarvoor over de achtertuin van de buren zou gaan rijden. De gemeente vond dat alleszins niet normaal en stak er een stokje voor. Dus wilde ik daar wel het fijne van weten en zocht het telefoonnummer van die buren.

ik kreeg een krakende oude stem aan de lijn, op slag begon ik trager en harder te praten, af te toetsen of het niemand dementerend was. Maar nee, ze was niet dementerend, dat begon me wel te dagen. Integendeel, mevrouwtje was wijs en lucide. Jaja, ze hadden het besproken, en ze was akkoord dat er een stukje schutting tussen de tuinen uit was gehaald. Want waar de garage moest komen stond nu de auto al. Ze vroeg zich af waar het nu in godsnaam goed kon voor zijn om daar moeilijk over te doen? haar arme buur moest toch zijn auto onder dak kunnen zetten? 'zo bekrompen ben ik niet' zei ze een beetje defensief, hoe kon ik nog maar de vraag stellen? Ze had wel wat beter te doen met de korte tijd die haar nog restte dan anderen het moeilijk te maken. Ik had haar bijna door de telefoon getrokken om haar te kussen, helemaal week werd ik ervan. Oh nee, niet alle mensen verzuren of verbitteren, dit was een mierenzoet lief dametje.

woensdag 24 september 2008

de wereld is klein

ik leerde J kennen in 1990, zoiets. Hij hoorde bij een kotgenote, maar opeens dacht zij daar anders over. Hij zat in zak en as, en zoals bij 'vraag raad aan tante Kaat' was ik beschikbaar. We werden maatjes, soms met periodes van elkaar frequent zien, dan weer veel minder. Maar hij is er nog steeds. Ook al woont hij al jaren 50km verderop.

onlangs leerde ik C kennen. Op het webmonument voor mijn overleden zus verscheen een vreemde boodschap: van een moeder zonder tweeling aan een tweeling zonder moeder. Naast onze wat groot uitgevallen portie persoonlijk drama, bleken we wel meer gemeen te hebben, al vaker in mekaars buurt aanwezig te zijn geweest.

C heeft iets met het internet, tiens, raar hè ;-). J. heeft wat minder met het internet, maar toch: toch botste ik op zijn foto toen ik in C haar internet-habitat rondstruinde. In april nog was J er voor C, in mei was J er voor mij, in juni ontmoetten C en ik elkaar.

Dat zijn zo van die momenten dat mensen zeggen: 'de wereld is klein'. Volgens netwerktheoriën kun je elke twee willekeurige mensen op aarde verbinden met elkaar met amper zes lijnen (als elke lijn staat voor 'elkaar kennen'). Als ik mijn facebook-contacten extrapoleer naar al mijn niet-facebook-kennissen, en ik vermenigvuldig dit getal zes keer met elkaar, en ik filter er de geschatte overlappingen uit: wel ja, dan kom je snel bij de hele wereldbevolking. Mijn moeder zei wel eens dat ze in de jaren '60 een huwelijksaanzoek kreeg van de kroonprins van Togo, dat heeft altijd tot mijn verbeelding gesproken. Of die man haar geen blaasjes wijsmaakte zullen we nooit weten. Daarvoor had ze er moeten op ingaan. Dan hadden jullie een ander z'n verslag daarover hier misschien wel mogen lezen.

appeltjes



ze hebben wat plekjes, maar prima voor appelmoes. De liefhebbers, die tijd genoeg hebben om appels te schillen (die geen blogs schrijven en facebooken dus), kunnen ze gratis komen halen.

cirkels doorbreken

het water is lekker warm, voor haar eigenlijk nét iets te warm, als ze in bad in mijn armen komt liggen en haar hoofd op mijn borsten legt. Ze houdt van mijn borstjes zegt ze, omdat die haar gevoed hebben, ze zegt dat ze zo wel zou in slaap kunnen vallen. Ik val niet in slaap, mijn lijf is loom maar mijn brein alert. Acht en een half, bedenk ik. Zo oud is ze nu al. Het is gebeurd. Al mijn kinderen zijn de acht gepasseerd, en geen van allen heeft afstand van me genomen. Ze komen nog alledrie knuffelen, ze komen nog alledrie rond mijn nek hangen, liefs in mijn oren fluisteren. Mijn zoon komt nog wenend sorry's prevelen als zijn puberlijke impulsiviteit weer even alles om zeep hielp. Als je aan kinderen begint heb je veel idealen, veel strevens, veel vooringenomen principes over hoe je het gaat doen. Je ziet er veel van sneuvelen.

maar ik had wel een heel persoonlijk doel: proberen te bekomen dat mijn kinderen niet fysiek met me zouden breken nog voor hun tiende levensjaar, zoals alle kinderen thuis met onze ouders braken. Liefst zelfs niet voor hun achtste levensjaar, zoals ik. En dat is gelukt. Ik heb bewezen dat het niet waar is dat opvoedingsgeschiedenissen zich onvermijdelijk herhalen. Misschien dat mijn opvoeding voor het overige maar met haken en ogen aan elkaar hangt: maar dit is mijn allergrootste overwinning. Ook al lijkt het voor velen de grootste vanzelfsprekendheid. Mijn kinderen groeien niet op in een dorre wereld zonder aanrakingen, waaruit ze tien jaar later door vermeende grote liefdes moeten gered worden.

passie

ik heb vorige vrijdag een man met passie ontmoet. Héél véél passie. In de ene hand had hij een verrekijker, in de andere hand een vogelgids. Zijn ogen en oren stonden op scherp. En dan ben ik een beetje jaloers. Al 38 jaar hield hij het vol, al sinds zijn tiende jaar: elke vrije minuut vogeltjes kijken. Dat is toch mooi? dat is van zo'n aandoenlijke pure schoonheid? van zo'n ontzagwekkende eenvoud? Ik ben zelf al heel fier dat ik koolmezen, pimpelmezen, staartmezen, zwartmezen, glanskopmezen, kuifmezen, enz... allemaal ken en herken, ja, ik heb ook een vogelgids, én een tuin. Maar toch... mijn aandacht is versnipperd. De ene dag bestudeer ik vogels, de andere dag zijn het oorlelletjes of brievenbussen. Of erger nog, één of andere muffe theorie over de menselijke psyche. En mijn gretige passie dooft al uit als ik het grote plaatje beet heb, nog voor het bij een ander goed en wel ontsteekt. 38 jaar? hoe doe je het?

ik kan het wel iedereen aanraden: loop eens een keertje rond de 90ha grote plas in het Het Vinne in Zoutleeuw, al dan niet met gids. Ook zonder gids ruist er vanalles in het struik- oeps, rietgewas. Als het al geen vogels zijn zelfs overspelige koppeltjes. Op knuppelpaden boven het water lopen kan een behoorlijk destabiliserend effect hebben als je kijkt naar de golfjes op het water. Gezonde geestverruiming. Maar het is er vooral héél stil en als je ook maar één luttel vezeltje romantiek en melancholie in je lijf hebt: wel: dan komt dat boven.

turbo en hapering

ik heb turbonet besteld: jawel supersnel surfen, en vijf keer zoveel upload- en download-capaciteit. 't Was nodig, voortgaande op mijn telemetermeldingen. En ze boden een 'shake' aan, voor amper drie pintjes per maand meer (elk zijn munteenheid). Gewoonweg het woord 'shake' al: dat is toch onweerstaanbaar veel keer interessanter dan een 'pack', wat is dat nu voor iets stoms?

het kan dus enkel betekenen dat ik schandalig veel tijd achter de PC doorbreng. Ik ben een bedrijfje op mezelf. Of beter: een vzw, want van die winst merk ik niet veel. Een bedrijfje in woorden spuien. Nochtans ben ik hier stil geweest, maar ja: dan betekent het enkel dat de overloop verplaatst is, voor even. Ik heb ondertussen ontdekt dat ik hier onvermoede lezers heb. Een vreemde vaststelling. Want ik wil niet schrijven met 'iemand' in mijn achterhoofd (maakt niet uit wie). Ik hou meer van een imaginair publiek dan van een reëel publiek. Moet ik maar leren mee omgaan zeker? anders had ik het maar bij échte dagboeken moeten houden zeker? Eigen schuld dikke bult, ik heb erom gevraagd.

donderdag 11 september 2008

toeval

er is zo van dat toeval, dat te banaal is om er wat dan ook achter te gaan zoeken. Maar dat in z'n banaliteit toch wel uitblinkt. Deze middag reed ik rond met mijn drie kippen in de auto. Netjes in kartonnen dozen aan de voorbank. Ik taterde wat tegen hen, en ze kroelden terug. Kwestie van hen toch gerust te stellen in hun hachelijke positie. Ik bracht hen naar de school van mijn jongste dochter, daar hadden ze een kippenhok zonder kippen. En ik voorzag al doemscenario's van doodgebeten kippen in mijn tuin deze winter. Over mijn eigen koude tenen gezwegen. Dus: tijdens het schooljaar zijn de kippen voor de school, in de zomervakantie kunnen ze hier hun kippenren weer komen schoonmaken. Kip 1 liet zich goed vangen, kip 2 rook onraad, kip 3 panikeerde en verloor aardig wat pluimen toen ik ze eindelijk beet had. Ze zijn verdomd écht niet stom die beesten. Hopelijk zijn ze het tegen de zomer vergeten en kan ik ze opnieuw vangen. Eens los in de ren op school heb ik hen nog een dikke kus gegeven, ik moest het toch goed maken. En meteen waren een tiental kinderen met stokjes de grond aan het openhalen om mee pieren te vangen, ze stelden het goed.

maar ik reed dus met hen rond. Mijn gsm ging af. Een vriend van mijn zusje.
Tiens, denk ik, deze kerel heeft me op één jaar tijd nog maar één keer gebeld, wat scheelt er nu? Zijn vraag: of ik niet geïnteresseerd was in zijn kippen??? drie prachtige gezonde vette exemplaren, maar hij was ze beu, en voor hen in de pan te hakken had hij de guts niet... Breek nu mijn klomp? Ik ging dus in een deuk van het lachen en hij begreep er niks van.

toeval... 't kan een bron van vermaak zijn.

woensdag 10 september 2008

wet van Murphy

't ging gisteren allemaal goed, het zonnetje scheen, ik was goed uitgerust, mijn buikje was vol, en ik tufte vrolijk rond langs de Vlaams-Brabantse wegen. Stubru op en meekwelen. Helemaal tot tegen de grens met Oost-Vlaanderen. En ik had nog geluk: in een oud te bezoeken huisje vond ik zelfs een primitief toilet.

E40 richting huis. 'Tjak' hoor ik onder tegen mijn carrosserie... oeps, denk ik: wat lag hier op de weg? En nog eens 'tjak', en nog eens... een mitraillette tegen mijn carrosserie. En toen zag ik het pas: het was een vrachtwagen die ongewild keitjes op de weg aan het strooien was. Met een breed maneouvre gooi ik me in de derde rijstrook, maar tevergeefs: sterretjes in de voorruit. En ik denk: verdomme. Maar ja: ik ben er nu toch voorbij, en ik ben goed op de baan gebleven, oef. Even later zie ik hoe er en barst verschijnt rond een sterretje. En in mijn achteruitkijkspiegel zie ik boze automobilisten naast de vrachtwagen hangen, anderen zie ik op de pechstrook gaan. En ik denk aan mijn portomonnee: een hele nieuwe voorruit? dat kan mijnen bruinen nu écht niet trekken. En het is toch mijn fout niet? 't is dan nog een werkverplaatsing, als er al iets uit eigen zak moet betaald worden, dan toch uit de zak van mijn werkgever?

dus doe ik wat ik anderen zie doen: op de pechstrook gaan staan, bang afwachten tot de vrachtwagen afkomt om snel een nummerplaat te noteren. Kop in kas voor de volgende keitjesregen. Achter me stopt nog een wagen, de vrachtwagen doet uiteindelijk hetzelfde. De twee beginnen ruzie te maken, dus ik noteer en vlucht, steentjes op mijn carrosserie zijn genoeg, vuisten op mijn smoel daar bedank ik voor.

thuisgekomen bel ik de wegenpolitie: antwoordapparaat: bel het noodnummer 101. En ik denk: ik verkeer helemaal niet 'in nood', ik ga die mensen doen schrikken als ik bel. Dus ik bel mijn gemeentepolitie: madammeke, bel toch maar dat noodnummer, ze zijn dat gewend, en dat is te ver van hier gebeurd. Dus bel ik het noodnummer: jamaar, madammeke, je moet de lokale politie bellen... Euhhh: dat deed ik al? Ok: wij zullen het doen.

politie voor mijn deur. Oei: alle buren zullen denken dat ik een overval gepleegd heb. Nee, mevrouw, we maken geen PV, eerst eens de tegenpartij proberen te bereiken en proberen iets in der minne te regelen, zien of ze de verzekering zullen aanspreken. Een franse telefoon: toegegeven die agent deed dat voortreffelijk. Ze tonen bereidwil, we faxen hun gegevens wel door naar de verzekering, heb je ergens dat nummer? Bel jij alvast de verzekering maar dat we gaan faxen.

toch maar eens mijn werkgever bellen... zou ik dat wel doen, de verzekering bellen? is dat niet de zaak van mijn werkgever? ja jong, trek het je niet aan, ze regelen hier alles wel. Kom morgenvroeg maar, doen we samen de papieren. Maar ik kan niet komen: ik moet verlof pakken, want ze komen mijn geiser repareren, en ik heb geen warm water meer, en ik kan niet in bad, en zo vervuil ik de bureau. Morgennamiddag dan.

toch niet gerust. De verzekering aan de lijn. Maar madammeke, hier staan wel 500 faxen, als de politie dat naar de algemene fax stuurt, dan komt dat nooit op mijn bureau. Trouwens: dat hebben we nog nooit meegemaakt, de politie die zoveel goodwill aan de dag legt, de politie màg gewoonweg die gegevens niet eens zomaar aan ons doorfaxen. Bescherming van de privacy. Ik denk: ook voor bedrijven? is dat persoonlijk? En madammeke: je werk kan dat niet in jouw plaats doen: jij moet dat zelf ook nog eens doen, het werk vult enkel aan. Jij moet dat ook aangeven. Hoe dan? een brief schrijven? Geen twee aanrijdingsformulieren... euhh: kopieer het dan hè...

ik zeg tegen die man: waarom kunnen die dingen nu nooit eens gewoon vanzelf gaan, waarom moet dat nu zo ongelooflijk ingewikkeld en gecompliceerd zijn? helpt het geen zak dat je 'k weet niet wat allemaal gestudeerd hebt? een mens zou gewoon doorrijden en allegauw op eigen kosten een voorruit laten steken... al die rompslomp is nog veel slopender en lastiger dan het voorval zelf.

en nu is mijn geiser nog niet gerepareerd, ze moesten hier allang zijn, en nu stink ik helemaal... en kan ik nog steeds niet gaan werken.

maar goed: ze zijn daar net met stookolie, toch nog iets dat lukt.. Een koude douche in een warme badkamer is misschien nog net te doen.

zaterdag 6 september 2008

zelfportret


een tijdje geleden deed een vriend me de suggestie om eens een zelfportret te tekenen. Ik heb de neiging om zo'n suggesties op te vatten als 'opdrachten' (nog net niet als 'bevelen'). De meeste boeken die ik lees, lees ik zo als opdracht. De tekening maken was iets om te doen vanuit één of ander therapeutsich perspectief. Genadeloos jezelf blijven bekijken. En vandaag zag ik dan eindelijk een gaatje van een uur, zonder andere taken die op me riepen, met voldoende innerlijke rust. Na gisterenavond mijn eerste les op de academie te hebben genoten voelde ik me gesterkt.

ik wilde een zo 'eerlijk' mogelijk portret. Geen gom om te verwijderen wat ik liever niet zag. Scheef getekende neus, foute proporties: pech: geen gom, en geen tijd om het af te werken. Het ging erom wat ik zag, ook achter de lijnen en de schaduwen. En het is geworden wat ik dacht. Net dat wat ik altijd in de spiegel zie als ik wat langer kijk: een expressie van verdriet, en een vleugje angstige verschrikking. Het verdriet komt altijd genadeloos naar me toe als ik in de spiegel kijk, en graaft zich met de jaren steeds dieper in de lijnen. Ik heb altijd het gevoel dat ik verraden word door het verhaal van mijn gelaat. Als ik lach verschijnen er andere lijnen, andere verhalen, maar écht lachen kan je niet vastleggen

ik vond het passen, ik dacht aan Kamil, wiens herdenkingsplechtigheid ik vandaag bijwoonde. Twee weken geleden vermoord in Bagdad. Voor sommigen een held, een patriot (maar nee: geen nationalist want hij was een communist), die sinds vijf jaar mee hielp aan de wederopbouw van Irak. Voor sommigen een lucide intellectueel die 'with distinction' zijn thesis in de wijsbegeerte had gemaakt, en zoveel zinvols had geschreven, zoveel mensen had geholpen en begeleid. Er moest een woord van de Iraakse ambassade af, van het kabinet van De Gucht, van het Arabisch instituut (met nauwelijks onderdrukte woede), van de Belgishe vrienden die een lans voor de politieke vluchtelingen wilden breken. Arabisch, Engels, Nederlands, Italiaans en Frans. Het vloeide allemaal in elkaar over. Iedereen richtte zich naar z'n achttienjarige zoon, die onafgebroken op zijn kauwgum beet.

en ik zat daar en kon enkel aan de gesprekken denken in de straten van Leuven, op de terrasjes van Leuven, aan zijn lach, aan zijn zachtheid. En toen dacht ik: laat me mijn portret van verdriet aan hem opdragen. Temeer daar het zijn beste vriend was die me de opdracht gaf. Fietsend in de herfstige stilte, terug naar huis, rijpte de gedachte. Het snikken van vannacht in mijn droom waarde nog door mijn lijf.

het kan niet altijd kluchtig zijn. Maar Kamil zag overal wel de humor van in, dat hadden we gemeen. Zijn vermaarde lach zal blijven...

dinsdag 2 september 2008

emo-kip

ik beken: ik ben een emo-kip. Onder de pubers heerst er een nieuwe rage: de 'emo's'. Ik durf wel eens naar Stubru te luisteren en herinner me hoe het ergens voor de zomer gelanceerd werd. De emo's waren de watjes, gewoon een naamswissel. Maar de pubers hebben er iets anders van gemaakt. Hoe zie je het verschil tussen een Gotic en een Emo? simpel, ze dragen wel allebei zwarte kleding, maar de emo's die krassen zichzelf. Wow. Mega-fatsig, zegt m'n dochter. Maar zo'n emo ben ik dus niet, mijn armen zijn maagdelijk ongeschonden en zwart is niet echt m'n kleur. Of moet ik zeggen: is niet mijn niet-kleur?

emo-kip vind ik trouwens leuker, omdat het zo 'no brains' is. Nochtans: een kip kan van 100 soortgenoten in de ren de juiste picking-order kennen. Dus zo dom zijn ze al bij al nog niet. Ik ben niet altijd een emo-kip geweest. Er zijn periodes geweest dat het weg was, periodes van drooglegging. Maar ik kan je verzekeren: het ging niet goed met me. Het gaat veel beter met me als ik moet worstelen tegen het traanvocht. Op school verzon ik wel eens uitvluchten dat ik medische problemen had met m'n traanbuisjes. Ik denk dat ik het zelf half was gaan geloven. Ik kon het voor mezelf niet anders verklaren.

gisteren was een gedoodverfde waterlanderdag: 1 september. Zelfs mijn zoon had er al van langs, nog voor hij op zijn fiets sprong. Hij mag me stilaan wel voorbij groeien, de eerste schooldag dat blijft stress. Voor het hele gezin weer veranderingen, veranderen van klas, studierichting en speelplaats, veranderen van lagere school naar middelbare school, veranderen van een katholieke lagere school naar een methodeschool. Op de koop toe een interne verhuis op mijn eigen kantoor. Ik bleef bij de jongste, en daar vonden ze het nodig om een lied ineen te knutselen op een melodie van K3. K3, alsjeblief...'hand in hand, oog in oog, samen leren op de regenboog' maar de deze hier stond er met dichtgeschroefde keel en prikkende ogen. Het werd me helemaal te machtig toen even later een klein kleutertje hartverscheurend op z'n mama riep. Het brak mijn hart in duizend stukjes. Er was geen troosten aan. Ik weet het wel zeker: ik zou er als kleuterjuf niks van bakken, ik zou gewoon in een hoekje hartverscheurend mee gaan zitten janken.

bioritme

er zijn zo van die theorieën die zeggen dat we vanaf onze geboorte drie steeds weerkerende cycli doorlopen die ons bioritme bepalen. Als puber verdiepte ik me er wel eens in, het kietelde mijn nieuwsgierigheid. Ik ben verder niet echt geneigd om het op gewicht te gaan nemen. Als je het in de gaten begint te houden zal de autosuggestie zijn werk wel doen, dat wel, maar hier wint voorlopig mijn scepsis het. Dat de menstruatiecyclus wat met je doet, ja: dat spreekt vanzelf, die hormonen doen gewoon hun werk. Achteraf telkens dat besef: verdorie: het waren die dagen dat ik mezelf had voorgenomen om mijn mond te houden, maar 't is weer te laat.

maar wat met de seizoenen? wat als de akkers niet meer doen wat ze moeten doen, als de bomen raar beginnen te doen en de beestjes? Zondag was zo'n dag dat ik zelf ook compleet in de war geraakte. Ik was noten aan het rapen. Stel je voor: okkernoten in augustus. En dat bij een temperatuur van meer dan 25 graden. Ik zat ze te kraken, op een stoel, met naast me nog bloeiende lavendel. Ik voelde me ontheemd, ergens in een vreemd land waar de zon wellicht ook in de verkeerde richting zou draaien. Zoals in Mauritius, toen ik het terras opliep uitkijkend naar de plaats waar ik de zon verwachtte te zien ondergaan, en tevergeefs achter haar zocht. Tot ik me met een schok realiseerde dat ze de andere kant op was gegaan. Beschaamd was ik toen, ook al omdat het me even kostte om me voor de geest te halen waarom dat zo was.

Op reis sta je paraat voor elke verrassing. In eigen tuin verwacht je dat alles bij het oude blijft. Maar ook daar blijft dus niks bij het oude. Is het nu herfst of zomer? mijn lijf weet het in elk geval niet meer...

maandag 25 augustus 2008

thinking out of the box

dat was het credo op een cursus die ik pas volgde. Cursus 'creatief problemen oplossen'. Om zo'n cursus te bedenken is ook al enige creativiteit vereist, niet? Mijn probleem is dat ik vormingsuren moet bijeenrijven. Kwestie van over enige jaren naar de volgende graad te mogen promoveren. Dat gaat niet als je niet voldoende bijgeschoold bent, dan verdien je dat niet. Als je niet bijschoolt vermolmt je geest. Maar in mijn vakdomein is er niet veel bijscholing mogelijk. Dus dacht ik: laat me dat probleem creatief oplossen, door een overbodige cursus te consumeren.

oh ja, het werd aangenaam, een aaneenschakeling van spelletjes en oefeningetjes. Blijkbaar was het de bedoeling om bij iedereen de fantasie geactiveerd te krijgen, en op sommigen had dat toch wel een heel bijzondere uitwerking. Allerlei kinky fantasieën kwamen bovendrijven. Met balonnen kon je SM-beoefenaars aan een toog vastbinden. Bakstenen waren voorwerpen om schedels in te slaan, pennen waren wapens om ogen uit te steken. Met een chip in je hoofd hoefde je voor geen enkel boek meer naar de bib te gaan. De donkere krochten van de menselijke geest... En ik zat daar maar, ik ben blijkbaar 'left-brained', hoe vertaal je dat: 'links-gehersend', woehha. Ideeën genoeg, met hopen, maar de rem er goed bovenop, 't moet allemaal een beetje logisch en realistisch blijven. Bij alles dat stemmetje: dat kan toch niet.

en gisteren had ik het weer. Ik probeerde in de bioscoop te genieten van Wall-E, ik hou van Pixar, ik geniet van de animatie. Maar het KAN NIET. Bij sience-fiction bekruipt me altijd dat onbehaaglijke gevoel van: jaja, veel fiction, weinig science. Laat die oordelen los! zei de lesgever, ze beperken je. Dus hield ik mijn oordelen maar tussen mijn tanden gekneld, maar wist niet of ik nu eerder moest lachen of huilen om zoveel domme ideeën, die die man zo fantastisch vond. Ik besloot om het maar bij lachen te houden. Allez zeg nu zelf. Opgave: de kuisvrouw werd ontslagen omdat ze een stukje hout had laten omvallen, waarom? Antwoord: omdat het een lucifer was die tegen de stoelpoot aanschuurde, ontbrandde en het hele huis in lichterlaaie zette. Hoe onwetenschappelijk in godsnaam? die lucifer is toch veel te licht om vanzelf met zoveel wrijving ergens tegen aan te schuren? en dan nog tegen een glad oppervlak? Zo'n idee wordt in mijn geest al gecensureerd nog voor het zich volledig heeft afgerold, de fysica dringt zich onverbiddelijk aan me op. Maar dat is dus creatief! sorry, ik vind het dom. Nochtans: als je me vraagt: wat zijn je kwaliteiten? dan zal zowat het eerste wat ik bedenk zijn: 'ik ben creatief'. Moet ik nu twijfelen? Ik weet nu ook ineens weer waarom ik een hekel had aan groepswerk op school, ik had het lachen nog niet genoeg onder de knie.

voor diegenen die hem nog niet kenden: die kuisvrouw werd ontslagen omdat het het eerste blokje van een wereldrecord domino was.

zondag 24 augustus 2008

eeuwige wittebroodsweken

ik ken een vrouw, en die is écht verliefd op haar man. Ik denk nu ineens aan Raymond: 'echtgenoten, hebben ze écht genoten?'. Ik ben nogal sceptisch in die dingen, toch als het over huwelijken en relaties gaat die de wittebroodsperiode door zijn. Dingen die pakweg al minstens een jaar of twee-drie standhouden. Maar bij haar is het zo: het houdt al zo lang stand, en ik denk zelfs een pak langer. Als zij belt met haar man klinkt het niet snauwend of geïrriteerd, of ook niet koel en afstandelijk, of ook niet bang en voorzichtig... nee, ze krijgt een zachtheid over haar die ze met niemand anders deelt. Als hij voor zijn werk even weg is geweest en de hereniging kondigt zich aan, dan hoor je de thrill in haar stem, de opwinding, het dartele, het verlangen. Nochtans, ze is toch stilaan halfweg de dertig, geen bakvis dus. Het is een zeldzaamheid, dat weet ik wel zeker, ik heb er oog voor maar kan het echt heel weinig terugvinden. Natuurlijk zie je het veel meer, je ziet het aanhoudend: maar dan in jongere relaties, en meestal met jongere betrokkenen.

en dan weet ik dus niet meer wat ik moet denken. De boeken staan vol geschreven dat je om tot een duurzame liefde te komen eerst met jezelf in het reine moet komen. Hou eerst van jezelf en dan komt de rest. Kom dicht bij je ware kern, leg je wezen bloot, verwen jezelf, wees lief voor jezelf, een moeder voor jezelf, leer gelukkig zijn alleen, kweek een gezond egoïsme, leer je grenzen bewaken, leer communiceren, verwerk je trauma's, ontdoe je van angsten, laat alle patroontjes en overlevingsmechanismes los, zet je empathisch vermogen in, laat controle los, leer jezelf te verbinden met de universele liefde, zorg dat je goed in je vel zit, en in het kielzog ervan: ontdoe je van wantrouwen en twijfels, geef een grenzeloos vertrouwen, enz, enz...

meestal beginnen mensen pas met al deze dingen op het moment dat ze merken dat ze niet in duurzame relaties slagen. Niet altijd met het doel om het toch nog waar te gaan maken, maar het falen in de duurzame relatie, of het wankelen hiervan, soms de zoveelste relatie, brengt het hele zelfbeeld op de helling. En dan zie je hoe die zoektocht ofwel omslaat in een diepe val, waarbij er na het afbrokkelen van het ego niet veel meer overschiet en het schijnbaar nooit meer goed komt, of de zelfontplooiing een doel op zichzelf wordt, een eeuwig groeipad waarin je nooit meer klaar geraakt met jezelf, want eigenlijk bestaat dat niet. Dan word je een mens dat zo continu verandert dat het moeilijker wordt om nog iemand permanent naast je mee te laten lopen. Het bestaat wel, jawel, ik weet het, maar ik zie er dan nooit meer die kinderlijke blijheid en dat lavelooze verlangen in, zoals ik die bij deze vrouw zie. Waarmee ik niet wil zeggen dat dat noodzakelijk een verlies is.

ik zie die vrouw, en dan moet ik besluiten dat ze helemaal nergens staat op dat persoonlijke groeipad. Om reden dat ze mogelijk ooit meeleest ga ik er niet dieper op in, maar ze zou best een aardige brok voor hulpverleners zijn, zoals veel mensen. En dan denk ik: als je een duurzame relatie wil: blijf allebei voor eeuwig 17, doe iets symbiotisch, iets afhankelijks en complementairs, laat over je grenzen lopen, koester je verlatingsangst en word relatieverslaafd (lees nooit Robin Norwood!). Zorg dat je blijft hangen in dat wat je zo nodig zou moeten ontgroeien. Laat je vooral nergens vanaf helpen. Want dat zijn net de demonen waar de adolescent met worstelt. En blijkbaar zijn net die demonen de vruchtbare bodem om op het moment dat het biologisch het beste past langere relaties aan te gaan en zo de menselijke soort in stand te houden. Wie weet is onvolwassenheid wel een noodzakelijk kwaad om je erin te kunnen gooien.

a propos: geef mij maar het groeipad hoor, ik zie mezelf allang als oudje alleen onder de boom zitten, en al wie me tijdelijk vergezelt (en me tijdig genoeg ruimte alleen geeft) is welkom. Trouwens 't is al te laat, ik zit al te ver op de ingeslagen weg.

klink ik nu cynisch? ik vrees het... 't is nochtans niet zo bedoeld. Ik vroeg me enkel af: is het wel zo dat je helemaal in het reine met jezelf moet zijn als voorwaarde voor duurzaamheid? Ik heb er zo mijn twijfels bij...

zaterdag 23 augustus 2008

kunst

het was november 1985. De lokale 11.11.11. groep veilde kunst, voor het goede doel. Kunst van plaatselijke artiesten, in het dorp waar ik opgroeide. Ik was als 17-jarige de jongste 'kunstenaar' die wat geschonken had, 4000 frank leverde het op. Een zwartwit simpel grafietportret van één of andere zwarte mensenrechtenactivist. Er kroop dus véél grafiet in dat portret. Maar ik weet nog hoe ik me erbij voelde, 'kunstenaar' genoemd te worden. Bwèèk, voor mij was het op korte tijd tot een scheldwoord gedegradeerd. Ik vond mezelf geen kunstenaar, was er gewoon geen, ik was gewoon een halve autistische 'savant' met een raar talent, maar kunstenaar? jongens toch. In deze tijden ben je een kunstenaar als je jezelf zo noemt, meer is er niet aan. Kunstenaar zijn heeft in onze tijden niks meer met talent en kunde te maken, maar gewoon: het willen zijn. Gevoel voor marketing met excentriciteit kunnen combineren. Of zonder gevoel voor marketing in de marginaliteit ermee blijven. Deze tijden, wat zeg ik? De tijden dat kunstenaars gewoon vaklui waren zoals hoefsmeden of glasblazers, maar dan met penseel of beitel... die ligt ondertussen wel al héél ver achter ons.

ik wilde het wel worden: iemand die van tekenen of beitelen haar beroep zou maken. Liever dan prinses of zangeres, liever dan dierenarts of piloot. Ook liever dan architect. Dus ging ik ervoor en koos voor de kunsthumaniora. Nadien heb ik jarenlang een allergie aan het woord 'concept' gehad, en was elke kunsttempel iets om in een boog omheen te lopen. Trop is teveel. Joseph Buys of Nam June Paik, ze kwamen mijn oren uit. Het SMAK, gruwgruw, de biennale... waar was die alweer? helemaal verdrongen... De hoogdagen van het conceptualisme, of hoe het intellect de kunst bepaalde. Ik zou niet weten of er al iets veranderd is ondertussen. Ik heb mezelf nadien het cultuurbarbarisme opgelegd.

maar ik speelde het spelletje mee, ik was niet van plan er jaren op de schoolbanken aan te verliezen, en ik mocht mijn medeleerlingen wel. Ik spendeerde vele uren in de stedelijke bibliotheek en op het plaatselijke stort. De woorden uit de bibliotheek, de bucht van het stort, en dan simpel de spullen wat manipuleren en wat vage verbanden leggen. Verbanden leggen is niet moeilijk, het in volle ernst met een ranzig geniaal ondertoontje verkopen is wat anders. Maar ik slaagde met glans... ik hoorde bij de 20% studenten die vlekkeloos doorstroomde naar het laatste jaar. En zeveren dat ik leerde... dju toch. Als er iets is waarvoor ik die school dankbaar was: ze hebben me leren praten. Maar tekenen: nee, daarvoor moest je niet in dé kunsthumaniora van het land zijn, dat was een vergissing. Daarvoor moest je op de oubollige academies in de provinciale nesten zijn, die in de tijd van Da Vinci waren blijven steken. Met kalenders tekenen was allang geen geld meer te verdienen, een kunsthumaniora moest je voorbereiden op de harde realiteit van de kunstwereld: pure business.

dus begin ik volgend jaar maar opnieuw aan de academie... nu ik na meer dan 20 jaar besloten heb dat ik te oud ben geworden om nog zo'n aversie tegen kunst te blijven koesteren. Ik hoop dat ze me wat technieken zullen bijbrengen. Dat wat ik toen vergeefs wilde gaan leren. Onbevangen ben ik niet meer, maar ik kan toch maar mijn best doen om het aan te boren. En de business heb ik niet nodig, ik heb een schoon jobke.

en meer nog: vandaag heb ik de kunst weer opgezocht. Jaja. Het is zo mooi als je mensen op veel latere leeftijd, met een heel andere achtergrond, op verkenning ziet gaan. Zelf dingen plegen, dat van anderen waarderen. Er zit dan een puurheid en eerlijkheid in die me raakt. Ik zat er maar laf bij, te laf om zelf iets naar voren te bregen. Noch enig geschreven woord, noch het magerste schetsje, noch twee noten om te kwelen... kan ook moeilijk anders als je geen tijd voor deze dingen maakt. Maar ik beloof het mezelf: volgend jaar, als de gelegenheid zich zou herhalen, dan doe ik iets. En ik zal er tijd voor maken. Nee: ik beloof niemand anders iets ;-). Ik heb vele jaren bezig geweest met procreatie, misschien tijd voor creatie.

hmm: misschien eerst nog een jaar therapie om de plankenkoorts te lijf te gaan. Niet vergeten op m'n boodschappenlijstje te zetten.

vrijdag 22 augustus 2008

jeux de boules

een 'kinderloze-moeders-avond' had ze het genoemd, de collega die me uitnodigde in Sint-Jans-Molenbeek. Nu niet dat er zoveel kinderloze moeders bleken bij te zijn, het waren zelfs niet allemaal moeders, maar elk excuus om iets leuk te doen is goed, en ik voldeed tenminste nog aan de definitie. Als je ergens gaat petanque spelen, waarom niet in Brussel op een miniscuul pleintje? Een pleintje waar mollige allochtone vrouwen op de bankjes zitten met kleine kinderen, en een bont gezelschap hangjongeren wat macho tegen elkaar doen? Toen ik van een klein gastje zonder voortanden een foto wilde nemen en die begon te schreeuwen, kwam er meteen een bleek wit haantje van puberleeftijd mijn kant op om als het moest mijn voortanden aan te pakken. Een klein meisje merkte op dat ik wel van héél ver gekomen was zeker? ja, beaamde een ander klein meisje: ik sprak Vlaams, of haar vriendinnetje dat dat dan niet hoorde?

beginnen met zo'n spel is geen sinecure als in het hele gezelschap van zo'n tien mensen niemand de regels kent. En het wordt er niet beter op als een Aziatische studente in het Engels de spelregels voorleest. Dit uit respect voor enkele latino's die zich hadden aangesloten en later weer verdwenen. Als ik er dan nog bij zeg dat de bende nagenoeg uitsluitend uit vrouwen bestond... Ik kan je verzekeren: ons spel ging niet ongemerkt voorbij, de buurt stond zich geamuseerd te vergapen.

gelukkig was er Jeanke, een verfrommelde oude franstalige Brusselaar die boven het café op de hoek woont. Hij ging het ons wel eens leren, met zijn (bijna-maar net nog bijlange niet-) professionele achtergrond. Hij ging zijn ballen halen, ballen van 2000 frank per stuk, en bracht een voddeke mee, dat hij ons te pas en te onpas in onze handen wilde steken. Kwestie van met droge handen te spelen. Eerlijk gezegd had ik meer schrik om op een verborgen groene fluim te stoten in dat doekje. We namen hem op in één van de ploegen. Bij elke slechte bal begon hij uitvoerig over zijn 'lunetten' die hij vergeten was. In elk geval toonde hij ons hoe we de ballen moesten vasthouden, en na een uur zowat hadden uiteindelijk alle dames begrepen hoe de punten geteld werden.

En terwijl de flessen wijn sneuvelden en de olijfjes vlot binnengingen, kwam het toch wel tot een spannend spel. We hadden het petanque-virus goed te pakken. De hamvraag die achteraf op het terrasje bleef hangen: 'Belgische mosselen die voor de Franse kust gekweekt worden, welke nationaliteit hebben die?' Zeg nu nog dat vrouwen niet zouden kunnen zeveren.

bedankt D! om me uit te nodigen, ik heb Genoten.

violins from hell

zaterdag belandde ik geheel onverwacht op een concert van ZaaT, een rockgroep uit onze contreien. Ik fietste voorbij het terrasje waaraan ik mijn ballonvaart dankte, waar een podium stond voor de jaarlijkse 'Kastaarfeesten'. Een gelegenheid om me bij enkele vrienden neer te zetten die in de buurt van dat podium zaten. 't Was even schrikken toen het groepje begon te spelen. Als de bassen je borstbeen aan het trillen brengen en je dochter met de handen over de oren verschrikt wegloopt, dan weet je het wel.

ik ben altijd al gefascineerd geweest door wat ze in de psychologie 'de schaduwzijde' van de mens hebben genoemd. Ik kreeg als pittige inside info mee dat de leadzanger een psycholoog was. Een bende veertigers met ervaringen allerlei, goede muzikanten. En daar stond die leadzanger dus met zijn luguber masker, en onder dat masker zwarte strepen over zijn gezicht. En brullen maar, scanderen meer eigenlijk. Militaristische amerikaanse schuttingtaal. Het klonk zoals mijn zoon zijn PC-games. Het was er in die mate over dat hij soms even in de lach schoot. Hilarisch. Nog hilarischer werd het toen hij Kurt Cobain meer dan behoorlijk coverde maar in zijn hand een vodje papier hield om de tekst af te lezen. Springend, in het rond stampend en slaand, met dat vodje papier, niet te doen. Als ik teveel lach, dan krijg ik pijn in de aanhechtingsspieren van mijn kaken, achter mijn oren. En ik zat er niet ver meer van.

maar blijkbaar loopt er iets fout met mijn gevoel voor humor. Terwijl ik zat te schudden van het lachen, omdat ik het een ongelooflijk kluchtige act vond, namen de rockers rond me het hele ding bloedernstig. Ze zwiepten met hun lange haren bijna in mijn gezicht. Toen hij uitriep 'violins from hell', blijkbaar een hit, verstond ik 'violence from hell', en ik dacht: waauwww! wat een mega-kitch, dat ik hier getuige mag van zijn!

By the way: die man zong verdomd goed.

het clubhuis

mijn achterdeur is altijd los. Of beter WAS altijd los. Dus voor je snode plannen smeed om me van m'n schamele bezittingen te ontdoen: te laat. Allez, ik probeer tenminste wat aan deze gewoonte te doen. Een gewoonte die het mijn zoon en zijn kameraden wel makkelijk maakte, om bij me binnen te komen wanneer hij officieel bij zijn pa is. Ze hebben het hier omgedoopt tot 'het clubhuis'. Maar hij moet dan maar met de sleutel door de voordeur, en zijn kameraden ook netjes langs daar binnenlaten. Nogal sjiek voor een clubhuis, maar de omstandigheden nopen me tot maatregelen.

het clubhuis-idee is toch een beetje uit de hand gelopen. Tot daar toe dat er jongens van allerlei pluimage op allerlei tijdstippen van de dag in- en uitvliegen, dat brengt nog wel gezelligheid... maar er zijn limieten. Maandagavond kom ik terug van mijn werk en zie ik de PC aanstaan. Lichtjes bevreemdend omdat ik er vanuit ging dat zoonlief met papa op reis was vertrokken. In elk geval was hij al enkele dagen niet meer bij mij, en dan verdwijnt zijn bende normaliter in zijn kielzog. Toen hij enkele uren later afscheid kwam nemen om écht op reis te vertrekken dacht ik dat ik de verklaring zag: maar nee: hij was niet thuis geweest. Het moest wel één van zijn kameraden geweest zijn. Straf, dacht ik... niemand thuis, vriend weg, clubhuis toch bemand.

dinsdagmiddag ging ik opnieuw naar huis, het was kangoeroetijd voor mijn babypoes. Terwijl ik vrolijk door mijn leefruimte struinde, kwam kameraad M door het deurgat van de bureau. Ik gilde. Ik weet niet wie zich nu net het meest betrapt voelde, maar dat er iets niet klopte was wel duidelijk. Maar kameraad M is een beleefde en lieve jongen, en vooral niet dom, en dat is nog een understatement. Dus zag ik de radertjes in z'n hoofd hun werk doen. Hij stamelde of mijn zoon precies niet thuis was? Nee, antwoordde ik, en die is de eerste twee weken nog niet thuis... Ah ja, kreeg ik als antwoord. Maar vermits hij niet te snel wilde toegeven dat hij zich betrapt voelde, zocht hij naar manieren om 'gewoon' te doen, en ging prompt dan maar weer achter de PC zitten. Zijn spel verder spelen. En ik wist het niet meer, als ik hem tot de orde zou gaan roepen, wist ik dat hij zich rotberoerd zou gaan voelen, nog beroerder dan de situatie voor hem al was. Dus liet ik het maar zo... drie kwartier later vertrok hij met de boodschap 'ik ga maar weer eens naar huis'.

maar daar hield het niet op. Woensdag keer ik weer 's middags naar huis, met het idee dat de jongen zo'n tweede confrontatie wel als de pest zou gaan vermijden. Nee hoor: wie staat er op exact dezelfde plaats in datzelfde deurgat: jawel: kameraad M. Hetzelfde scenario, maar deze keer vroeg hij wanneer mijn zoon dan wel zou terugkomen van op reis. Oh nee: hij is niet dom, en zeker ook niet doof, maar voor de lieve vrede antwoordde ik maar weer hetzelfde als de dag voordien. Ik vroeg er nog bij of hij zich misschien verveelde? Nee hoor: integendeel, de vakantie is veel te kort! En opnieuw verdween hij achter de PC, om na een dik half uur het op te stappen.

Asjemenou! Dus nu is de deur op slot, gedaan met die genante vertoningen.

het bos van iedereen

mijn jongste dochter is pas rijkelijk laat beginnen fietsen. Ze was acht en een beetje. Jawel: je leest het goed: ACHT. Nochtans, er is niks mis met haar evenwicht, ze kon bijvoorbeeld heel vroeg schommelen. Er is evenmin iets mis met haar motoriek, op de schaatsclub wilden ze haar tot bij de keurgroep bombarderen. Er is evenmin iets mis met haar fysieke conditie, ze stapt met meer veerkracht de berg op als de andere kinderen, doet het beter in de turnles. Maar fietsen: nee. Het zat tussen haar oren: het was gevaarlijk en ze wilde niet. Dit na enkele mislukte pogingen met de nodige kleine valpartijen. Dus was het voor onbepaalde duur opgeschort. Tot ze het afgelopen schooljaar, ergens in mei, een fietsweek had en verondersteld werd om met haar klas (derde leerjaar) enkele kilometers te gaan fietsen. Ineens besefte ze dat ze nu toch wel écht zou afgaan als een gieter en stemde ze in met een hernieuwde poging. Met de daver op het lijf. Maar een week later was ze niet meer van haar fiets af te slaan... enkele weken later niet meer van haar nieuwe fiets. Ondertussen gaat ze 'door de bossen crossen' met haar broer, en komt ze onder de modderspatten thuis. Ze betreurt het dat ze zoveel kostbare fietstijd verloren heeft.

we fietsten door het bos. En ik dacht aan humusparfum, vroeg me af waarom dat nog niet op de markt was. Of houtkrollenparfum? Of afgeredengrasparfum? Of drooghooiparfum? Of verseregennahitteparfum? Zou het niet passen op een mensenlichaam? zou het niet die zoete zaligheid oproepen die ik had terwijl ik daar fietste? Ze slibberde voor me uit door de modderpoelen, driest verdertrappend, in opperste concentratie.

tot er twee imposante honden kwamen afgelopen. Ze ploeterde zich nog door een modderbad en taxeerde de situatie. Net voor ze de honden bereikte sprong ze van haar fiets en belandde pal tussen de kolossen in. Ze stond daar stil en keek hen aan, praatte tegen hen. De eigenaar kwam puffend achterna gelopen. 'goed gedaan!' riep hij, 'schitterend gedaan!'. Wat eigenlijk? van haar fiets gesprongen? zijn honden gerustgesteld? een bespringing vermeden? zijn honden tot stilstand gebracht? Ik weet het niet... maar ik was content: ze had het goed gedaan, wat ze ook gedaan had, dus lachtte ik. En de man liep ook breed lachend op me toe, en heel even, heel even maar, leek het alsof hij zijn hand uitstak, in een twijfelachtig gebaar om me met een handdruk te begroeten. En heel even, heel even was ik helemaal de kluts kwijt. Ik denk dat hij zijn vergissing inzag en zijn hand verdween snel. Stel je nu voor dat je midden in het bos, heel zakelijk, een wildvreemde voorbijganger met een handdruk begroet? Stel nu dat je daar een gewoonte zou van maken? Dat dit de sociale conventie zou worden? Wie weet wat dit aan de verzuring zou doen?

vrijdag 15 augustus 2008

vlooien vangen

soms... soms ben ik te goed voor deze wereld. Ik weet dat je dat niet van jezelf mag zeggen, maar toch: ik ben een watje. Echt waar. Zo ook deze middag toen ik een telefoontje kreeg over zo'n schattig lief klein gedumpt poesje waar geen thuis voor gevonden kon worden. En wat doe je dan? wat maakt het nog? een kat meer of minder? Zo heeft het zwerfkatje in de tuin tenminste een speelvriendje, en de ander vierkoppige bende huiskatten zal er ook wel aan wennen zeker? Dus een uurtje later zat het in de zetel. Wat een dotje, echt wel. Het is nog maar avond en het heeft alle harten veroverd. Maar het is een vlooienbak!!!

een rustig avondje voor mezelf. Dvd'tje opzetten. Een flesje Chouffe open. Bergen strijk. De film viel nogal grimmig uit, maar ja, hij zat zo goedkoop bij de Humo en klonk zo bekend (Taxi Driver van Kubrick, zolang ik het onthoud). Ik had het vanmiddag al vastgesteld, snoeziepoezie had parasietjes bij. Ik had al in paniek bij de apotheek van wacht gestaan, dure spullen halen om te desinfecteren. Ik kan me echt niet permitteren dat hier straks zes vlooienbakken rondlopen, en dan die egel en de kippen ook nog. Nu ik eindelijk al een jaar of drie er vanaf ben. Maar waar ik me niet aan verwacht had was dat die parasietjes groggy tevoorschijn zouden komen na de behandeling. Dus vangen maar... één per één. Oude gewoontes komen snel terug. Eens je weet hoe je vlooien moet mollen, is het als fietsen, je verleert het nooit. Heel wreed: rollen tussen de vingers totdat ze hun springpoten verliezen, en vervolgens pletten tussen twee nagels. 'Knets' zeggen die dingen dan. Ik moet denken dat het 'dingen' zijn, niet meer. Naar buiten lopen en wegknikkeren.

Mijn strijk is niet opgeschoten, de film leek te haperen, ik weet niet hoe vaak ik naar buiten ben gelopen. Alleen mijn fles Chouffe is er van opgeraakt, en de band met het kattebeest is er opperbest door geworden. Hij vond mijn ruw gepruts en getrek aan zijn pelsje best ok. Een chimpansee zou het niet beter gedaan hebben. Of toch wel: die zou niet naar buiten moeten lopen maar het smakelijk achter de kiezen steken. Stukken efficiënter! maar... toch bedankt.

woensdag 13 augustus 2008

sturm und drang

daarstraks welde deze uitdrukking bij me op. Mooi toch. Eigenlijk is het één of andere oude literaire stroming, maar het wordt ook gebruikt als uitdrukking voor de wijze waarop jonge mensen in het leven staan. Of sommigen toch. Het was bij de gedachte aan mezelf twintig jaar geleden dat deze uitdrukking in me opkwam. Bij het beeld dat ik kreeg van de jonge vrouw, meer nog een meisje, dat verteerd werd door een honger naar het leven. Een gulzige onverzadigbare levenshonger. Een stuwende onrust die maakte dat alles wat haar pad kruiste dieper, breder, voller, groter moest worden. Geen kans op nabijheid mocht ontglippen, geen kans op verrukking mocht verloren gaan, elke extase moest gegrepen en vastgehouden worden. Voor idealen moest gevochten worden. Geen haar op mijn hoofd dat besefte hoe ik eigenlijk in al mijn gulzigheid met het leven aan het 'smossen' was. Geen haar op m'n hoofd dat besefte dat het magnetische dat van mijn passie uitging tegelijk beangstigend of zelfs afstotend was voor anderen. Niets deed mij vermoeden dat ik met mijn oppervlakkige meegaandheid en flexibiliteit toch verpletterend over anderen heen kon walsen.

'vroeg rijp is vroeg rot' zei mijn ex altijd, en dan ging het over mij. Het was niet bepaald flatterend bedoeld. Hijzelf had gezworen eeuwig kind te blijven. Het was zeker geen compliment, bezwaarlijk een grote wijsheid, maar toch zie ik er nu een kern van waarheid in. Té hard willen leven, op korte tijd veel te veel ervaringen op je palmares spijkeren, kan tot uitbranden leiden. Je moét niet lopen op je elf maanden. Je moét niet met je moeders fiets rondcrossen op je vier. Je moet geen vastenvoettocht uitlopen op je negen. Je moét je ouders hun boekenkast niet op enkele avonden uitlezen op je twaalf. Je moét evenmin met je tenen kunnen schrijven of even snel in spiegelschrift schrijven dan gewoon. Je moet niet elke berg bedwingen. Je moet niet elke jongen waar 'wel iets inzit' tot de jouwe maken en verkennen. Maar voor mij moest het wél allemaal, er was geen rem, geen grens. Sturm und drang, onhoudbaar. Eerst onder een grafstille gesloten buitenkant, later onder veel meer expressie.

nu is het expansieve eraf, de dwingende noodzaak tot exploratie is weggesleten, niet meer elke kans moet worden benut, niet meer elk pad moet worden verkend. Maar zo lang is dat eigenlijk nog niet. Ik kan er de vinger niet op leggen wanneer het finaal veranderd is. Sinds wanneer ik uiteindelijk gestopt ben om als een jager elke uithoek van mijn vizier in kaart te brengen en alles proberen binnen te halen. Ergens op een dag heb ik mijn vangtuig tegen een boom gezet, ben ik op mijn achterste gaan zitten, en met meer verwondering gaan rondkijken. En er passeren dingen op afstand, er komen dingen nabij, ze gaan weer weg.. maar ik ga er niet achter, ik zie wel of er iets vanzelf blijft.

en dan denk ik: is dit nu uitgebrand zijn? of ben ik nu beurs? om in mijn ex zijn fruitige beeldspraak te blijven hangen. De Van Dale zegt dat beurs fruit, of dus overrijp fruit, zacht is van binnen. Awel, ik voel me zachter dan ooit vanbinnen, zeker niet hol, zo slecht is dat bijlange nog niet. Laat me maar rot worden, rimpelig en slap, en uiteindelijk verdwijnen. Ik hoef niet gebeten en gegeten te worden. Laat de sturm und drang maar aan anderen. Ik kan treuren om het vuur dat heen ging, maar ik omarm beter de zachtheid die kwam.

maandag 11 augustus 2008

nog beesten


ze zijn in de aanbieding, de beesten. Dit is toch wel een bijzonder beest... hij heeft geen weide, maar loopt als een hond rond de villa van zijn baasjes. Of dat goed is voor het proper getrimde gras, dat weet ik niet, maar toen ik het beest opmerkte kwam André Van Duyn opgeweld 'er staat een paard in de gang, bij buurvrouw Janssen'. 'er staat een pony voor het raam, zielig te wezen'

territorium


aan de 'Verbrande Brug' in Grimbergen, op de Vaartdijk. Deze beesten denken dat de straat van hen is en verdedigen het luid blazend. Het minste dat je vertraagt blijven ze stilstaan voor je wagen en sta je voor blok. Maar ik had geluk deze keer: er lag nog een half brood in de wagen: de boterhammen vlogen mijn raampje uit. Daarbij raakten ze uit concentratie en vergaten ze hun straatblokkade, even dom als kippen geloof ik. En ikke foetsie.

op verplaatsing

voor mijn werk ga ik regelmatig, zowat wekelijks, 'op verplaatsing'. Dit houdt in dat ik door de bril van een stedenbouwkundige een omgeving ga bekijken. En dat heeft altijd te maken met mensen die iets concreets dan willen doen om die omgeving te wijzigen. Ik doe er alles aan om de betrokkenen te ontwijken. Kwestie van niet bloot te staan aan knappe staaltjes manipulatie, emotionele chantage, flemerij, dreigementen, kortom: alles wat in de kleren kruipt en niet ter zake doet en eigenlijk teruggaat naar geld. En wees gerust: soms is het onvermijdelijk, en ik kan ondertussen een boek schrijven over De Grote Miserie in Vlaams-Brabant.

maar wat ik wel graag doe is babbelen met de toevallige passant, die geen enkel belang heeft bij de zaak. De mensen die zich nieuwsgierig afvragen waarom je in hun buurt rondhangt met plannen en een fototoestel. De laatste keer was het weer zo ver: twee mensen die keuvelden net op de plek waar ik niet omheen kon, en die gelukkig niks met de zaak hadden te maken. Voor ik goed en wel naast de wagen stond, kort toelichtte wat ik kwam doen en dat ik ongevaarlijk was, ging de bal aan het rollen. Nadat ik enkele gevleugelde uitspraken had gedaan, vloeiden de levensverhalen over de tongen. 'Gevleugelde uitspraken', daar ben ik goed in. Dat beweerde tenminste de hoofdpsychiater van de inrichting van Lovenjoel, die ik gelukkig niet in functie leerde kennen, maar als mede-bestuurslid van een barokkoor. Met mijn totaal gebrek aan organisatorisch talent zat ik compleet verkeerd in dat bestuur, temeer daar het meer dan tien jaar geleden is en ik me een serieus 'broekie' vond. Zingen was eigenlijk al genoeg. Maar soit: zijn opmerking bleef me bij.

de man op de straat, een jaar of 60-70, had een serieuze tic. In elke zin kuchte hij op z'n minst vier-vijf keer. Ik besefte dat ik hem waarschijnlijk geen uur in mijn buurt zou kunnen verdragen, dat dit mijn zenuwtjes serieus overbelastte. Maar het bleef niet duren, ik wist dat ik me snel uit de voeten kon maken. En toen zei hij heel beladen: 'hoezo, je bent alleen? en al zo lang? dat zou niet mogen, dat is jammer, daar is een mens niet voor gemaakt'. Ik ging in de verdediging: 'oh jawel, het is prima zo hoor'. En dan de vrouw, een jaar of 50-60, die niet bij hem hoorde en zich zichtbaar een beetje distantieerde van haar kuchende buur: 'ik ben alleen met mijn moeder opgegroeid en er is nooit een man bij gekomen, die koos daar ook voor'. Ik voelde het, met deze twee kon ik uren later nog aan het palaveren zijn. Over de zin van het leven en alles wat belangrijk is.

anonimiteit. De laagste drempel, zo ervaar ik het, om de grote levensthema's aan te snijden. Je verdwijnt weer uit elkaars leven, en laat enkel je woorden achter. Schitterend eenvoudig.

tuinvondsten 4: egel


wat ruist er door het struikgewas? het is, het is... een egel met ontelbaar veel teken. Ik mag maar hopen dat egels geen ziekte van Lyme kunnen oplopen.

vrijdag 8 augustus 2008

geluksbarometer

als mensen me vragen of het goed met me gaat, dan denk ik steeds dat ik naar een gevoel moet peilen. Hetzelfde met de vraag of ik gelukkig ben. Het gevolg is dat ik in het duister tast. Het is al even abstract als vragen hoe het is om Belg te zijn, of veertig te zijn, of vrouw te zijn. Hoe kan je dat nu weten? je zit er midden in, je bént het gewoon. Hoe kan je er nu een gevoel bij hebben? ik kan hooguit iets mentaals genereren. Niet dat ik niet weet hoe het is om euforisch te zijn, of om een gelukzalig gevoel te hebben, of om me verbonden te voelen. Natuurlijk wel: het is iets dat er bovenuit piekt, iets dat zich onderscheidt van het dagelijkse, en dat voel ik natuurlijk. Maar hoe vang je het basisgrijs waarop deze highlights zich aftekeken? Als ik in een constante euforie zou leven zou ik het wellicht ook niet meer weten.

dus heb ik mijn eigen referentiekader ontworpen om steeds op de vraag voorbereid te zijn. Ik heb een persoonlijke geluksbarometer gemaakt. Niet meteen iets dat thuis tegen de muur hangt, maar een checklist voor dagelijks gebruik. Luidkeels zingen in de auto: positieve indicatie, zonder weerzin naar de supermarkt gaan: positieve indicatie, de weg durven vragen: positieve indicatie, een libel in de ogen kijken en mijn hart warm voelen worden: zeer positieve indicatie. Vreetbuien: negatieve indicatie, bier drinken voor het slapen gaan: negatieve indicatie, prikkelbaar op de kinderen reageren: negatieve indicatie. Er zijn een heel pak dingen die naargelang ik me goed voel beter gaan tot zelfs vanzelf gaan, en die niet meer goed tot helemaal niet meer gaan als ik me slecht voel. Tientallen zaken staan op mijn checklist. Ik objectiveer dus mijn gedrag, en dan weet ik het. Tenminste binnen mijn eigen spectrum op de balk van ongeluk naar geluk. Er zijn regionen buiten het spectrum die ik niet ken natuurlijk. Wat voor mij 'zeer goed' is, kan de onderste regio zijn van iemand die doorgaans veel gelukkiger is, en misschien zouden mijn slechtste dagen wel hemels zijn voor iemand die heel diep zit.

wat stel ik nu vast: dat de twee polen niet zozeer 'geluk' en 'ongeluk' zijn. Maar eigenlijk 'ontspannen' en 'overspannen'. Overspannen met burnout in het vizier. De vraag is natuurlijk in hoeverre ik niet druk bezig ben om de spanning op te drijven met dit soort mentale spielerei. Of is die spielerei nu juist ontspannend? En waar moet ik bloggen nu op mijn checklist zetten?

donderdag 7 augustus 2008

insecten

ik heb een zwak voor insecten, altijd al gehad. Wij zitten in het vlees, en bij de meeste dieren komen er dan nog een pels, pluimen of schubben rond. Allemaal nogal logge en eenvoudige vormen. Maar een insect: dat is iets geniaals. De mechaniek is zo ingenieus, en goed afleesbaar. Het lijken wel futuristische ontwerpen, goed om uren te observeren. De wetenschappers zijn er nog niet uit: zijn ze in staat tot autonoom denken? of is het allemaal maar wat voorprogrammatie? of denken enkel sommigen van hen (bijen of zo)? voelen ze wat? of stelt hun zenuwuitrusting echt te weinig voor? zijn ze bezield?

als kind wist ik het zeker: uiteraard kunnen ze voelen en denken, uiteraard zijn ze bezield. Ik las een cursiefje van Louis Verbeeck over een mug die in een boek geplet werd en haar broedjes van kinderen achterliet. Huilen dat ik deed, tranen met tuiten, hij verwoordde perfect wat ik altijd al dacht! Dat Verbeeck het misschien grappig bedoeld had, ontging me: voor mij was het puur drama. Dus liet ik de muggen maar bloed bij me prikken, terwijl ik erop toe keek. Die arme broedjes van kinderen moesten toch in leven blijven? Ik was eigenlijk nog erger: ook een boom of een plant dacht en voelde en was bezield, dus schreeuwde ik het uit als iemand een blad van de boom trok. Als de grasmachine door het gras en de klaver raasde werd ik een beetje onwel.

het is begonnen met de dazeriken als tiener, die rond de plas zaten waar we illegaal gingen zwemmen. Een paardenwei, met paardenvlaaien, daar zijn die beesten dol op. Wij waren er iets minder dol op. Maar dazeriken zijn ook dol op mensenbloed, en met een allergie aan insectenbeten weet je het dan wel. Dus klopte ik ze met een ambigu gevoel dood, en vroeg meteen vergiffenis. Ondertussen moeten ook de muggen eraan geloven. Maar de rest laat ik nog steeds gerust, de spinnen gooi ik buiten. Ik denk niet meer aan de beestjes die onder mijn voeten sneuvelen en het gras dat gilt. Maar dan heb je de dieren die bijten of steken, of waarvan dat gezegd wordt. Zo liet ik op m'n achttien een wesp rustig op mijn hand neerstrijken, in volle vertrouwen, maar pats: het beest was blijkbaar door een ander opgejaagd en ik zag hoe de angel mijn vlees in boorde. En dan die spinnenbeten waarmee ik naar de dokter moest? En wat met sprinkhanen en libelles? bijten ze nu of niet? ja zeker? maar alleen uitzonderlijk?

de poes zat in een houding, kijkend naar mij, ik wist het meteen: ze had iets gevangen. Dus liep ik op haar toe. Dat was gisteren. Uit haar mond zag ik iets langwerpigs uitsteken, te dik voor een muizenstaart, te dun voor een vogelstaart. Schitterend blauw met zwart. Ik begon te schreeuwen, laat los. Uit haar mond viel een grote intacte libelle, prachtig beest. Een grote keizerlibelle, een mannetje, zo'n 8cm lang (dank je Google). En ik durfde niet goed, kon ik dit nu oppakken of niet? Dus pakte ik het aan de glazige vleugeltjes, ver van die staart met die twee punten op. Je weet maar nooit wat ze daar mee kunnen. Ik wilde het op hoogte ergens neerzetten, maar hij helicopterde naar beneden. Ik vreesde het ergste: de vleugels zouden wel beschadigd zijn. En het beest lag op z'n rug terug in het gras, de kat kwam weer gevaarlijk dichtbij. Maar toen overwon ik mijn angst: ik bood mijn vinger aan. Elk insect weet dat: als je op je rug ligt, pakken met de poten wat er te pakken valt. De libelle pakte gretig mijn vinger en ik draaide hem om. En zo stonden we daar: hij keek me met z'n grote groenige ogen aan, en ik bewonderde hem. Het leek te blijven duren, z'n lijfje trilde, ik vermoed dat hij zijn vleugeltjes droogde. Ik prevelde tegen hem: dat het toch wel wat was: opgesloten in een vochtige stinkende kattenbek, en dan oog in oog met een gebrild mensenwezen. Ik wilde mijn zoon roepen om een foto te maken, maar hij schrok op van dat geluid. En gelukkig: het beest vloog hoog de lucht in, ver buiten het bereik van de katten, tussen de kruinen van de bomen. En heel even dacht ik het weer: dat beest voelt, denkt, is bezield, het kan niet anders... zoals het trillend naar me keek, leek te weten dat ik hem redde en alvast besloot om me niet te bijten.

a propos: de Van Dale vertelt me dat een libel v.(m.) is, maar het was een hij, dat weet je aan de kleuren.

woensdag 6 augustus 2008

ballonvaren

ze zeggen dat schrijven niks opbrengt. Zowat de domste beroepskeuze die je kan maken. Het kan zijn, ik weet het niet. Ik heb zelf nooit echt met de overweging geworsteld om er mijn beroep van te maken. Hoewel ik wel dagelijks schrijf uiteindelijk, maar dan met weinig franje. De enkele schrijvers die ik ken die doen inderdaad nog wat anders voor de kost. Maar soms, heb ik ontdekt, kan het toch flink opbrengen. Als je met het schrijven van een simpel verhaaltje, en dus amper een uurtje werk, een ballonvaart voor twee met picknick wint... dat is iets waar ik normaal toch wel even moet voor sparen. Maar dat is niet het belangrijkste natuurlijk, het is gewoon niet iets dat je jezelf snel cadeau zal doen, en ik kan me niet anders voorstellen dan dat het heerlijk zal zijn. Vliegen over mijn eigen Hageland, 't is me wat.

het verhaaltje is te lezen op: http://toerisme-vlaamsbrabant.skyblogs.be/

hele fijne blog trouwens, met een schat aan info!

drie op een rij


mijn steracteurs...

in de puree

pubers, niet simpel om er goed voor te doen. Gisteren was het weer zo ver, tegen hun zin het bed uit om naar de plaatselijke jongerenopvang te gaan. Liever hangen ze wat rond, te hangen hangen, doodsimpel. En de activiteit van de dag was een mysterie. Iets dat 'puree met ballekes' heette en hen niet erg veelbelovend leek. Maar bij thuiskomst kreeg ik een woordenvloed van enthousiasme over me van de dochter. Ze had overvloedig gebaad, met een wolk van zeeplucht rond haar. Dat bleek nodig, aan mijn zoon te zien, die onder de smurrie door huis liep. Jammer genoeg is hij allergisch aan badwater, dus hield hij het uren vol.

'Ik zit in de puree' zei hij laconiek. En hij bedoelde dat letterlijk. De tijd van de waterspelletjes is dus voorbij. Vroeger moesten we balletjes uit het water vissen met onze mond, en dan balletjes uit bloem, hilariteit verzekerd. Maar hier hadden ze er niet beter op gevonden van gehaktballetjes uit een vieze lopende puree te laten vissen met de mond. En vermits mijn zoon zijn lijfkreet 'extreme' is, en hij dat te pas en te onpas uitschreeuwt, had hij dus een record aantal balletjes gevist. Zijn lange haren waren één pureebal geworden. Hij was er zelfs niet vies van de gehaktballetjes te verorberen. Eén van de jongeren had gebraakt, de meesten hielden het bij kokhalzen, mijn zoon snoot de puree terug uit z'n neus.

daarbij hadden ze elkaar ook nog met puree bekogeld en had hij ook nog even een record gebroken van een balletje met de tennisracket in de lucht houden, niet twee keer meer, maar nee, natuurlijk: 250 keer en zo'n vijf keer langer als de tweede. Extreem natuurlijk! Glorie en heldhaftigheid. En mijn dochter geniet mee van de aandacht voor deze stralende jonge held.

maandag 4 augustus 2008

cimetière 2

horeca is altijd daar waar er veel mensen komen. Het is dus absoluut niet anders bij een kerkhof met 200000 graven. Van 's morgens tot 's avonds bezoekers gegarandeerd. Onze stek was de Portugese brasserie. Die brasserie sloeg twee vliegen in één klap: overdag de kerkhofgangers, en tot 's avonds laat door de lokale Portugezen. En heel uitzonderlijk dus ook eens een stel Vlaamse toeristen op den dool, daarop kregen we iets van het huis. Het establissement was niet bepaald luisterrijk, maar de uitbaters hadden meer dan temperament te over om alles op te fleuren.

zondagochtend stond de TV op. Het ging over kunst, over Chagall, en over protestanten, en ook nog wat later was het formule 1. Maar daartussen ging het ook nog over de Duitse bezetting in Frankrijk. Mooi geïllustreerd, een beetje té mooi. Beelden van hakenkuisen over de helft van het Franse grondgebied, een schreeuwende Hitler, jodensterren, gaskamers en uitgemergelde gevangenen.

overbekende beelden eigenlijk, een beetje vreemd veel cultuur op een zondagochtend in een volks café naast een kerkhof, maar tot daar toe. Maar wat het absoluut bevreemdend maakte, waardoor we stevig op onze stoelen begonnen heen en weer te schuiven, waren de gasten aan de terrastafeltjes naast ons. Naast ons was een grote Joodse familie neergestreken, die het kerkhof hadden bezocht. Een deel met keppeltje, een deel zonder. Ze waren geanimeerd aan de praat. En we hielden onze harten vast dat ze de TV zelfs niet zouden opmerken. Eén familielid leek naar het scherm te turen, maar de wijslijke beslissing genomen te hebben de andere familieleden niet te alarmeren. En wij schuifelden en gniffelden. Ik had de vreemde gewaarwording dat ik er wel meer Duits dan ooit moest uitzien.

camping cimetière

wildcamperen in Parijs met een mobilhome vermomd als een fiks uit de kluiten gewassen busje, het is een onderneming. Maar het is gelukt. We kozen de doden als onze buren, die bewaren de rust wel. Een plek van vergane glorie, de zijde van het kerkhof Pantin waar alles begon in de helft van de 19de eeuw. Een kerkhof dat uitgroeide tot het grootste van Europa. Zomaar eventjes 107 ha groot, met meer dan 200000 graven, en volgens de wachters zelfs meer dan een miljoen doden doorheen de geschiedenis. Niet dat dat het plan was, maar daar draaide het wel op uit.

de statige toegangslaan met een centrale platanendreef en daarrond begrafenisondernemers, bloemenzaken en wat volkse horeca had niet veel statigs meer. De plek was er eentje van vergane glorie, van gedemonteerde wagens en zwerfvuil. Maar als je naar schatting zo'n acht meter lang bent en drie meter hoog, dan ben je reuzeblij dat je zelfs al een plek vindt. En dan nog platanen erbij! Terwijl de deur van de bus open stond en de kinderen sliepen, gingen de vouwstoeltjes open en dronken we trappist. We keken naar de gesloten kerkhofpoort, en luisterden naar de opgewonden tooghangers in de lokale brasserietjes, haast onopgemerkt. 's Morgens ging de kerkhofpoort open en konden we van het toilet gebruik maken. De Portugese brasserie met geurende koffie leek wel op de campingkantine.

88 was ze, een beetje krom, maar toch niet veel. Zwart geverfd haar, twinkel in de ogen. Ze had van één van de vele vervallen grafmonumenten gekraakt. Sépulture, zo stond het op de grotere grafhuisjes, wat een mooi woord. Ingericht tot kattenhuisje, met manden en kooien. Ze stond er met haar Whiskas in de hand. Overal waren er katten, vaak mooie katten, maar katten die de buitenlucht amper kenden. De meesten overleven het niet, wist ze te zeggen. Nadat ze uit het portiek zijn gegooid (jaja: het kerhof is met de wagen te bezoeken, zo groot is het), gaan ze dolen, kruipen ze in chock weg, eten niet meer, sterven tussen de doden. En de enkele dolende honden vergaat het niet veel beter. Nee, zei ze: dit is niet meer het land dat ze als het hare beschouwde. Dit is niet meer het land waar je op de schoolbanken leerde dat je voor de zwakkeren moest zorgen, waar je het verhaal van Franciscus van Assisi ingelepend kreeg. Maar meer kon ze met haar laatste jaren niet doen.

donderdag 31 juli 2008

chambres d'amis

ik kwam dit tegen in een Humo enkele weken geleden. En bij de woorden enkel al 'chambres d'amis' voelde ik het schaamrood alweer naar m'n wangen stijgen. Het verhaal gaat terug naar 1986, jawel, het jaar dat dit kunstevenement georganiseerd werd. Blijkbaar ben ik getuige geweest van iets groots, iets dat de annalen van de kunstwereld is ingegaan. Maar bij mij is het vooral de annalen van de beschamende voorvallen in gegrift.

in die tijd verliet ik de middelbare schoolbanken, meerbepaald de banken van Sint-Lukas, waar ik iets dat 'beeldende kunsten' heette had voleindigd. Het waren de jaren van ontluikende liefdes, en ik had drie jaren alles ingezet op het verkeerde paard. Maar ik was niet de enige, in mijn klas zat een kerel die ook jaren had ingezet op het verkeerde paard. Allebei hadden we onze 'grote liefde' mislopen en werden we wakker in de eerste grote desillusie. De redenen waarom we bot vingen waren dan wel verschillend (mijn 'object' was een homo, zijn 'object' was bezet), maar ergens het laatste trimester van het laatste jaar ontdekten we elkaar. Ik denk dat we allebei besloten dat we het onszelf zo lang zo moeilijk hadden gemaakt, terwijl we toch maar voor elkaar voor het rapen lagen. Maar het waren natuurlijk de jaren en ook de tijden dat je jezelf niet goedkoop weg wilde geven. En zelfs al had je besloten om dat tóch te doen, de jaren dat je niet goed van aanpakken wist. Dat laatste trimester veranderde er in elk geval iets. In de klas kwam hij naast me zitten en prevelde in mijn oor dat ik rook naar een geile teddybeer. Ik dacht dat ik vooral afbraakstoffen van een straffe hormonencocktail uitstootte, maar zijn compliment brak met drie jaar botte afwijzing.

in de zomervakantie die volgde verzonnen we manieren om samen te zijn, om samen op stap te gaan. Of het nu een concert, een betoging of een fietstocht was, alles was goed. En zo nodigde hij me uit voor 'chambres d'amis'. Onze communicatie verliep nog grotendeels met ouderwetse brieven, we schreven graag. Wist ik veel wat 'chambres d'amis' was, ik zei het al, ik ben geen intellectueel. Ik wist niet beter of hij begon over 'samenhokken', wat doen vrienden anders samen op kamers? Dus in mijn brief heb ik een heel omzichtig antwoord gegeven, hoe ik dacht over samen gaan wonen, dat terwijl we mekaar nog niet eens één keer gekust hadden! Het misverstand was compleet, hij corrigeerde me droog in zijn volgende brief, misschien vergat hij het zelfs snel. Maar ik: ik had moeite om hem bij de volgende ontmoeting nog maar aan te kijken.

het kwam nog goed, a propos.