donderdag 7 augustus 2008

insecten

ik heb een zwak voor insecten, altijd al gehad. Wij zitten in het vlees, en bij de meeste dieren komen er dan nog een pels, pluimen of schubben rond. Allemaal nogal logge en eenvoudige vormen. Maar een insect: dat is iets geniaals. De mechaniek is zo ingenieus, en goed afleesbaar. Het lijken wel futuristische ontwerpen, goed om uren te observeren. De wetenschappers zijn er nog niet uit: zijn ze in staat tot autonoom denken? of is het allemaal maar wat voorprogrammatie? of denken enkel sommigen van hen (bijen of zo)? voelen ze wat? of stelt hun zenuwuitrusting echt te weinig voor? zijn ze bezield?

als kind wist ik het zeker: uiteraard kunnen ze voelen en denken, uiteraard zijn ze bezield. Ik las een cursiefje van Louis Verbeeck over een mug die in een boek geplet werd en haar broedjes van kinderen achterliet. Huilen dat ik deed, tranen met tuiten, hij verwoordde perfect wat ik altijd al dacht! Dat Verbeeck het misschien grappig bedoeld had, ontging me: voor mij was het puur drama. Dus liet ik de muggen maar bloed bij me prikken, terwijl ik erop toe keek. Die arme broedjes van kinderen moesten toch in leven blijven? Ik was eigenlijk nog erger: ook een boom of een plant dacht en voelde en was bezield, dus schreeuwde ik het uit als iemand een blad van de boom trok. Als de grasmachine door het gras en de klaver raasde werd ik een beetje onwel.

het is begonnen met de dazeriken als tiener, die rond de plas zaten waar we illegaal gingen zwemmen. Een paardenwei, met paardenvlaaien, daar zijn die beesten dol op. Wij waren er iets minder dol op. Maar dazeriken zijn ook dol op mensenbloed, en met een allergie aan insectenbeten weet je het dan wel. Dus klopte ik ze met een ambigu gevoel dood, en vroeg meteen vergiffenis. Ondertussen moeten ook de muggen eraan geloven. Maar de rest laat ik nog steeds gerust, de spinnen gooi ik buiten. Ik denk niet meer aan de beestjes die onder mijn voeten sneuvelen en het gras dat gilt. Maar dan heb je de dieren die bijten of steken, of waarvan dat gezegd wordt. Zo liet ik op m'n achttien een wesp rustig op mijn hand neerstrijken, in volle vertrouwen, maar pats: het beest was blijkbaar door een ander opgejaagd en ik zag hoe de angel mijn vlees in boorde. En dan die spinnenbeten waarmee ik naar de dokter moest? En wat met sprinkhanen en libelles? bijten ze nu of niet? ja zeker? maar alleen uitzonderlijk?

de poes zat in een houding, kijkend naar mij, ik wist het meteen: ze had iets gevangen. Dus liep ik op haar toe. Dat was gisteren. Uit haar mond zag ik iets langwerpigs uitsteken, te dik voor een muizenstaart, te dun voor een vogelstaart. Schitterend blauw met zwart. Ik begon te schreeuwen, laat los. Uit haar mond viel een grote intacte libelle, prachtig beest. Een grote keizerlibelle, een mannetje, zo'n 8cm lang (dank je Google). En ik durfde niet goed, kon ik dit nu oppakken of niet? Dus pakte ik het aan de glazige vleugeltjes, ver van die staart met die twee punten op. Je weet maar nooit wat ze daar mee kunnen. Ik wilde het op hoogte ergens neerzetten, maar hij helicopterde naar beneden. Ik vreesde het ergste: de vleugels zouden wel beschadigd zijn. En het beest lag op z'n rug terug in het gras, de kat kwam weer gevaarlijk dichtbij. Maar toen overwon ik mijn angst: ik bood mijn vinger aan. Elk insect weet dat: als je op je rug ligt, pakken met de poten wat er te pakken valt. De libelle pakte gretig mijn vinger en ik draaide hem om. En zo stonden we daar: hij keek me met z'n grote groenige ogen aan, en ik bewonderde hem. Het leek te blijven duren, z'n lijfje trilde, ik vermoed dat hij zijn vleugeltjes droogde. Ik prevelde tegen hem: dat het toch wel wat was: opgesloten in een vochtige stinkende kattenbek, en dan oog in oog met een gebrild mensenwezen. Ik wilde mijn zoon roepen om een foto te maken, maar hij schrok op van dat geluid. En gelukkig: het beest vloog hoog de lucht in, ver buiten het bereik van de katten, tussen de kruinen van de bomen. En heel even dacht ik het weer: dat beest voelt, denkt, is bezield, het kan niet anders... zoals het trillend naar me keek, leek te weten dat ik hem redde en alvast besloot om me niet te bijten.

a propos: de Van Dale vertelt me dat een libel v.(m.) is, maar het was een hij, dat weet je aan de kleuren.

2 opmerkingen:

Bieke zei

Je bent dus ook een beetje gek eigenlijk ;-)

Weer prachtig geschreven... (ben daar wat jaloers op)

Emmy zei

een beetje ;-)
soit, daar mag je niet met koketteren hè?