woensdag 13 augustus 2008

sturm und drang

daarstraks welde deze uitdrukking bij me op. Mooi toch. Eigenlijk is het één of andere oude literaire stroming, maar het wordt ook gebruikt als uitdrukking voor de wijze waarop jonge mensen in het leven staan. Of sommigen toch. Het was bij de gedachte aan mezelf twintig jaar geleden dat deze uitdrukking in me opkwam. Bij het beeld dat ik kreeg van de jonge vrouw, meer nog een meisje, dat verteerd werd door een honger naar het leven. Een gulzige onverzadigbare levenshonger. Een stuwende onrust die maakte dat alles wat haar pad kruiste dieper, breder, voller, groter moest worden. Geen kans op nabijheid mocht ontglippen, geen kans op verrukking mocht verloren gaan, elke extase moest gegrepen en vastgehouden worden. Voor idealen moest gevochten worden. Geen haar op mijn hoofd dat besefte hoe ik eigenlijk in al mijn gulzigheid met het leven aan het 'smossen' was. Geen haar op m'n hoofd dat besefte dat het magnetische dat van mijn passie uitging tegelijk beangstigend of zelfs afstotend was voor anderen. Niets deed mij vermoeden dat ik met mijn oppervlakkige meegaandheid en flexibiliteit toch verpletterend over anderen heen kon walsen.

'vroeg rijp is vroeg rot' zei mijn ex altijd, en dan ging het over mij. Het was niet bepaald flatterend bedoeld. Hijzelf had gezworen eeuwig kind te blijven. Het was zeker geen compliment, bezwaarlijk een grote wijsheid, maar toch zie ik er nu een kern van waarheid in. Té hard willen leven, op korte tijd veel te veel ervaringen op je palmares spijkeren, kan tot uitbranden leiden. Je moét niet lopen op je elf maanden. Je moét niet met je moeders fiets rondcrossen op je vier. Je moet geen vastenvoettocht uitlopen op je negen. Je moét je ouders hun boekenkast niet op enkele avonden uitlezen op je twaalf. Je moét evenmin met je tenen kunnen schrijven of even snel in spiegelschrift schrijven dan gewoon. Je moet niet elke berg bedwingen. Je moet niet elke jongen waar 'wel iets inzit' tot de jouwe maken en verkennen. Maar voor mij moest het wél allemaal, er was geen rem, geen grens. Sturm und drang, onhoudbaar. Eerst onder een grafstille gesloten buitenkant, later onder veel meer expressie.

nu is het expansieve eraf, de dwingende noodzaak tot exploratie is weggesleten, niet meer elke kans moet worden benut, niet meer elk pad moet worden verkend. Maar zo lang is dat eigenlijk nog niet. Ik kan er de vinger niet op leggen wanneer het finaal veranderd is. Sinds wanneer ik uiteindelijk gestopt ben om als een jager elke uithoek van mijn vizier in kaart te brengen en alles proberen binnen te halen. Ergens op een dag heb ik mijn vangtuig tegen een boom gezet, ben ik op mijn achterste gaan zitten, en met meer verwondering gaan rondkijken. En er passeren dingen op afstand, er komen dingen nabij, ze gaan weer weg.. maar ik ga er niet achter, ik zie wel of er iets vanzelf blijft.

en dan denk ik: is dit nu uitgebrand zijn? of ben ik nu beurs? om in mijn ex zijn fruitige beeldspraak te blijven hangen. De Van Dale zegt dat beurs fruit, of dus overrijp fruit, zacht is van binnen. Awel, ik voel me zachter dan ooit vanbinnen, zeker niet hol, zo slecht is dat bijlange nog niet. Laat me maar rot worden, rimpelig en slap, en uiteindelijk verdwijnen. Ik hoef niet gebeten en gegeten te worden. Laat de sturm und drang maar aan anderen. Ik kan treuren om het vuur dat heen ging, maar ik omarm beter de zachtheid die kwam.

1 opmerking:

Jo zei

Zoals een professor me ooit eens mailde op een onderwerp: 'ik kan u volgen.'
Maar ik begrijp heel goed wat je bedoelt.
'Uitgebrand' kan je soms zijn op je werk. Maar in het echte leven moet je ook soms uitdagingen aangaan(in mijn geval toch) om uitgebrandheid te vermijden.

www.torromolinos.blogspot.com