dinsdag 28 oktober 2008

sekte

er zijn mensen die me een hippie vinden. Persoonlijk zie ik dat niet zo, maar ze zeggen maar hè. Peace. Maar in mijn omgeving heb ik wel enkele mensen die ik zelf als overjaarse hippies zie. Ook zij zullen dat zelf wel anders zien. Dit weekend ging ik naar een feestje waar ik wel wat van die hippies verwachtte. Mijn zoon moest zijn nep-bazoukas maar thuis laten, kwestie van toch niet te hard te choqueren.

door de bossen en de velden met fakkels. De kampvuurliedjes, tot zelfs de beatles, moesten er allemaal aan geloven. De mochito die ik op een ander feestje (een 'graduate party') had geserveerd gekregen hielp me om zelfs ongegeneerd mee te zingen. Maar mijn zoon en zijn kameraad vertrouwden het voor een haar. De kameraad van mijn zoon was er zeker van dat we voor het einde van de avond wel in één of ander ritueel zouden betrokken geraken, dat we wel in één of andere duistere sekte zouden verzeilen om de beschaafde wereld nooit meer terug te zien. Met een verschrikt gezicht onder de fakkel prevelde hij dat hij wellicht nog dezelfde avond op een open plek in het bos ritueel zou geslacht worden. In zijn wanen vloog het bloed al alle kanten op en hij kon zich niet snel genoeg uit de voeten maken. Gelukkig was het op een boogscheut van huis, dus liet ik hen maar weglopen.

enkele uren later keerde ik behouden en wel terug naar huis. Niet één haar werd in een heksensoep gedraaid.

kookstress

ken je dat? bezoek verwachten, op een uur dat ze mogen veronderstellen dat ze mee aan tafel kunnen schuiven. Jezelf genoodzaakt zien iets toonbaars op tafel te zetten? brrr, dan slaat het dus toe. En om het te vermijden denk ik dan maar aan iets anders, dat kan ik goed. Maar naarmate de uren dan vorderen komt er een alarmbelletje aan steeds hogere frequentie opzetten: wat ga je op tafel zetten??? Als een gek dan maar op het internet naar receptensites. Maar weet je wel hoeveel miljoenen recepten daarop staan? als je daaruit een keuze moet maken word je geheid het slachtoffer van een hongerdood.

je hoeft niet eens verslingerd te zijn aan lifestyle en glossy magazines, maar een worst en een patat in de pan gooien en aan je gasten serveren, dat doé je gewoonweg niet. Er moet minstens toch één exotisch klinkend kruid of een exotische groente inzitten. Liefst dan nog een kruid of zo dat eigenlijk bijna niemand lust, maar wat van ongecultiveerdheid zou getuigen als je dat hardop zou zeggen. Ook belangrijk: best vers gekocht op de markt. Ik kocht wel eens een boek met 'alle ingrediënten uit de keuken', alles met foto's geïllustreerd. Toen laatst een collega met een bio-pakket de bureau kwam binnengewandeld kon ik als enige detecteren dat ze warmoes in haar tas had. Het staat natuurlijk goed van het allemaal te kennen, maar het bewijst juist niks, en al zeker niet dat ik gevarieerd zou eten. Het bewijst misschien dat ik een passie voor bizarre woorden heb en graag scrabble (merk op: warmoes heeft zeven letters).

de laatste keer toen ik bezoek had kwam ik met amandelen en rozijnen op de proppen, met courgetten, met maïs, met zure room, met een scheutje cognac, en mijn patatten bakte ik in de microgolf in de schil... hèhè, 't was toch al een beetje 'anders', net niet te banaal. Er is dan toch iets blijven hangen van de tijd dat ik mijn liefjes probeerde te behagen met allerlei creatieve culinaire exploten. Toen ik daar nog tijd voor had en nog verslingerd was aan de appreciatie die ik ermee oogste. Ondertussen heb ik ongecultiveerde kinderen. Ze lusten geen kruiden of geen sauzen, een simpele boon en een gekookte patat zal het wel doen. Alsjeblief zelfs geen uitje in de buurt.

donderdag geef ik de brui eraan: kip met appelmoes en puree moet volstaan voor mijn bezoek, dat het van de appeltjes uit de tuin is, is toch al geweldig sjiek?

ik kan het gewoon niet meer, kokerellen, net zoals ik niet meer kan voetballen, zet me in een situatie dat ik er niet onderuit kan en de faalangst slaat toe. Maar er is toch iets dat ik wél goed kan: eten met smaak!

maandag 20 oktober 2008

meisjes en wetenschap

gisteren kwam ik geheel toevallig op het 'wetenschapsfeest' in de Mechelse Nekkerhallen terecht. Mee met een vriend wiens zoon daar mee een standje bevolkte, uit sympathie. Maar had ik geweten wat het precies inhield, dan had ik er wellicht al vele uren eerder rondgehangen. Mijn dochter was helemaal door het dolle heen... we maakten een luchtballon van papier, determineerden boomsoorten en vissen, isoleerden haar DNA-materiaal, bestudeerden onszelf in infraroodbeeld, in vreemde spiegels, puzzelden een reuzenskelet van een dino in elkaar, probeerden tangrammen op te lossen, mijn dochter schilderde met toververf die verkleurde, fietste tot het licht brandde, zat in een muziektrilstoel voor doven, speelde draaiorgel, deed quizjes mee... het bleef maar komen. Het was een paradijs voor een achtjarig wijsneusje, ze wist met haar teleurstelling geen blijf dat we niet helemaal rond waren geraakt. En ik, ik voelde me ook terug acht, en een wijsneusje, gestuwd door een niet-aflatende verwondering.

en vandaag ging het naadloos verder met een EHBO-opleiding. Wat wonderlijk om microscoopbeelden te zien van longblaasjes of bloedplaatjes. Waarom werd ik nu toch geen bioloog?

het ging allemaal goed, die cursus... tot ik meneer de pop zonder ledematen moest reanimeren. Of was het mevrouw? Djeezes... Het koud zweet brak me uit, ik vergat zijn neus dicht te knijpen bij de beademing, was tevergeefs aan dat hoofd aan het snokken, drukte zo hard op het borstbeen dat er in werkelijkheid zeker vijf ribben zouden gebroken zijn. Pfioew. Hadden ze me nu een intiem moment met mijn slachtoffer gegund, zodat ik op verkenning kon met z'n lijfke, misschien had het nog iets geworden. Maar er zat verdorie vijftien man mee te kijken! maar dat doen ze op straat zeker ook? Help! Waar ben ik aan begonnen? Tegen het examen gaat de adrenaline me zo vellen dat ik naast meneer pop zal mogen gaan liggen voor hartmassage.

woensdag 15 oktober 2008

geurherinneringen

een geurherinnering vind ik één van de bijzonderste dingen die je hersenen met je kunnen uithalen. Ik heb het niet vaak, helemaal niet, maar als ik er één heb is het altijd weer zo een openbaring. Vanmorgen had ik er één, ik bewoog met mijn neus over een tas muntthee, en ineens werd ik 22 jaar teruggeslingerd. Naar de studentenpeda waar ik het eerste jaar in Leuven verbleef. Op een gang waar heel wat Chinezen verbleven, en de gekste dingen in de keuken fabriceerden. Ik zocht altijd momenten in de keuken om er alleen te zitten, ik weet niet goed waarom, maar de aansluiting bij de andere gangbewoners was maar mager. Er stonden toen twee vaste dingen op mijn menu: pindakaas en muntthee. Ineens voelde ik me terug weer in die keuken zitten, en heel mijn 'zijn' van dat moment viel over me. Mijn jonge zijn, vervuld van dromen en een grenzeloos geloof ooit iets heel belangwekkends op de kaart van de mensheid te gaan zetten. Een wezen gestuwd door het gevoel van over een schier grenzeloos intellect te beschikken, gebeten door de relativiteitstheorie en het oplossen van de meest ingewikkelde wiskundige raadsels. Een wezen met een hele heldere scherpe jagersblik.

de openbaring eraan is dat elke geurherinnering me een 'gelukkig' gevoel geeft en me overtuigt van het feit dat ik op dat moment ook best gelukkig was. Ook al heb ik de neiging om achteraf meer terug te denken aan de worstelingen waarmee ik had af te rekenen in die periode, aan de zwarte wolken die boven m'n hoofd gepakt waren. Maar dat zijn allemaal 'aangemaakte herinneringen', geurherinneringen zijn heel waarachtig, het zijn zo geen gedachtenconstructs, maar een plotse zijnsstaat die een oud neurologisch patroon tot leven wekt. Een herinnering die niet liegen kan en alles bijstelt.

vergankelijkheid

ik stel me mezelf voor als een babietje, in zo'n ouderwetse 'voiture' uit de jaren '60. Een bak met grote wielen onder, zelfgebrijde kleedjes met ponponnetjes. En over die wieg zullen wel allemaal hoofden komen hangen zijn. Hoofden die kirrende, zangerige en lokkende geluidjes maakten. De blonde hoofdjes van mijn nichtjes en neefjes, de grijze hoofden van de oude buurvrouw en de groottantes. In de winkel, op de straat, mensen die een kijkje namen naar dat rustige kindje met die grote karbonkels van ogen (toen nog wel ja...).

de straten zijn nog steeds bevolkt door mensen die zich over hi-tech en gesofisticeerde kinderwagens buigen. Terwijl ik door de straten rijd en kijk naar al de mensen op de stoep... dan realiseer ik het me: ondertussen is zowat de helft van de mensen die ik zie lopen jonger dan me. Ze bestonden toen gewoonweg nog niet. Van al die mensen die ooit over mijn voiture zijn komen hangen, is de helft alweer dood. Veel van die mevrouwtjes met blauwe bloemenschorten en grijze permanents onder hun regenkapje. Ze verdwenen één voor één uit het straatbeeld. Hoe komt het dan dat dat zo ongemerkt gaat? Waarom lijkt het niet alsof de man met de zeis wild uithalend over de straat loopt en je ze niet ziet vallen als vliegen? dat je niet elke dag met sterfgevallen in je onmiddellijke omgeving hebt te maken? Er zal wel een statistische verklaring voor zijn. Maar toch, ik vind het bevreemdend dat ik toen naar een wereld keek die door zoveel andere mensen bevolkt werd.

zondag 12 oktober 2008

slappe lach

vandaag voor het eerst op een tandem gereden, met de oudste dochter achter me. Dan nog in de Vlaamse Ardennen. Fijn, het mooie weer maakte het er nog beter op. Maar drie versnellinkjes en lange hellingen, niet om mee te lachen, dus pepten we elkaar op. Zegt mijn dochter: mama, wij zijn twee slappe miekes bij elkaar, maar samen zijn we toch wel één sterke meid. Waarop ik antwoord: jamaar, samen zijn we ook wel één heel erg dikke meid. En toen barstten we zo in lachen uit dat we van de tandem af moesten springen. Endorfines en spierontspanning, zoiets is het als je heel hard lacht. En als je dan nog probeert om een fysieke inspanning te leveren dan is het helemaal om zeep. Ze zeggen niet voor niks 'slappe' lach. De tranen rolden over mijn wangen en alles begon pijn te doen van het lachen. Mijn dochter zei dat ik er maar raar uit zag met mijn gezicht in zo'n lachkramp. 't Moet zijn dat ik dat toch niet genoeg doe, tijd om me bij een lachclub aan te sluiten!

De jeugd van tegenwoordig

nee, denk nu niet dat ik ga beginnen klagen en zagen. Ik heb geen enkele affiniteit met de uitspraak 'de jeugd van tegenwoordig', ik zie hoegenaamd weinig verschil met de jeugd van alle tijden. En als ik al verschillen zie, dan zijn ze meestal eerder positief. Maar nee, er is dus zo'n Nederlands groepje met die naam. Een hiphopgroepje dat in een vreemd en schunnig koeterwaals zingt. Mijn zoon is er zot op. En eerlijk gezegd, ik zag hen enkele weken geleden in Brussel aan het werk en kreeg er veel lach- en danskriebels van. Een 'don't worry-be happy'-gevoel.

het is een kameraad van me die me op sleeptouw neemt naar dergelijke evenementen. Hij gaat richting 50, maar blijft altijd bij. Ik zou durven zeggen: ik ook, of toch een beetje. Ik blijf Stubru luisteren en vind de muziek van vandaag beter dan die van tien jaar geleden en véél beter dan die van 20 jaar geleden. Dat wil toch wel iets zeggen denk ik? Het wordt wel vreemd als je tussen publiek terecht komt dat stilaan amper de leeftijd van je eigen kinderen overstijgt... als mijn zoon thuiskomt met de melding dat en meisje van in zijn klimgroep me heeft gespot in een duistere concertzaal.

gisteren was het 'Johnny Berlin', in de anders zo stille bibliotheekruimte. Een groepje dat als 'clash tussen post-punk, post-rock en pop' wordt beschreven. Ze hadden me al eens de volumeknop van de radio doen opendraaien, getroffen als ik was door hun eigenzinnig geluid. En ik vond het live niet minder de moeite waard. Na het optreden kwam één van de zingende broertjes in de zaal naast me staan om naar de volgende groep te luisteren. Ik praatte even met hem, en keek verwonderd naar zijn gave ongetekende velletje. Soms denk ik dat levenservaring een must is om iets doorleefds op een podium te zetten, maar soms denk ik evenzeer dat het juist een 'killer' van de creativiteit kan zijn.

Fara

een mooie van Fara de Aguire gisteren, in en debat op het bibliotheek-gebeuren.

'de koran is eigenlijk iets om 's avonds in je zetel met een glas wijn erbij te lezen'.

ze kan potdorie adrem zijn...

Mieke Maaike

dat is het koosnaampje van mijn oudste dochter, tenminste door haar papa. Het kwam me van ergens bekend voor, maar ik kon het nooit plaatsen. Nu wel! Nog maar eens bewezen wat een cultuurbarbaar ik ben, als ik bij het horen van L.P.Boon alleen maar aan de Kapellekensbaan kan denken. Gisteren was het 'feest in de Boekerij', en heel knap opgezette happening in de magistrale bibliotheek van Leuven. Er was zelfs een life Facebook! met polaroid foto's tegen de muur, die met stukjes breiwol verbonden werden om de de netwerken bloot te leggen. Jammer dat mijn Polaroidportret is achtergebleven.

maar er was dus ook 'Mieke Maaikes obscene kapsalon'. Met een schort over je heen in een kapperszetel klonken de ingesproken fragmenten door de mega-jaren-zestig-haardrogers in je oren. Je kon ook toekijken hoe de luisteraars rode oortjes kregen. Ik waagde me eraan en stond versteld. Het is gewoon iets dat niet meer past in onze tijdsgeest. Omdat het kunst is kan alles, maar in feite was het toch wel vrij brutale pedofiele pornografie. Over een meisje van 10 dat met graagte de papa van haar vriendinnetje een blow-job geeft. De tijden zijn veranderd, ik vraag me af wat er zou gebeuren als een hedendaagse schrijver zich nog aan zoiets zou wagen. Als ik mijn ex nog eens Mieke Maaike zal horen zeggen tegen mijn dochter, zal het nooit meer hetzelfde klinken.

later op de avond, op een ander evenement, van Oxfam dan, deed Flip Kowlier er nog een schep bovenop. Het Depot in Leuven is geen gewone zaal, helemaal niet, en dat wist die kerel ook wel. Zegt hij richting zaal: 'ge weet toch dat dat hier vroeger een porno-cinema was??? en dat is hier nooit opgekuist hè!' ('opgekust' dan nog in het West-Vlaams), kwestie van het zittend publiek uit de zetels te krijgen. Ik dacht: amai, ik zit dan wel misschien niet in de shit, maar toch wel veel sperma voor één avond.

zondag 5 oktober 2008

Mieke

ik probeer me mezelf wel eens als oudje voor te stellen. Ik stel me voor dat ik dan in een comfortabele zetel veel tijd aan het raam zou doorbrengen. Tegen die tijd moet ik er voor zorgen dat ik een raam zal hebben dat op een boeiende omgeving uitziet. Een plein of parkje of zo, liefst met spelende kinderen.

bij ons om de hoek vroeger stond een aftands hoevetje van het OCMW. Daarin woonde Mieke, met haar zoon Jef. Mieke was weduwe, Jef was alcoholist, vermoedelijk naar het beeld van zijn vader. Jef is dan ook niet echt oud geworden. Mieke zou tot over enige jaren nog geleefd hebben, maar ondertussen zal het welhaast niet meer kunnen, want in mijn ogen was ze in de jaren '70 al stokoud. Het hoevetje werd afgebroken en er staan appartementen.

Mieke zat altijd door het raam te kijken. Zittend aan haar keukentafel, altijd met een schort omgebonden, een klein en frèle vrouwtje met witte haren, tranerige droeve blauwe ogen en rode wangetjes. En als ik de hoek kwam omgelopen, veerde ze recht. Ze kromde haar wijsvinger om me te lokken, en dan bleef ik voor haar deur staan. Dan kwam ze met haar portefeuille in de hand aan de deur, gaf me vijf frank en liet me een boodschap doen in het dorp. Of soms 10 frank. Toen ik wat groter werd, een jaar of 12-13 mocht ik al haar ramen komen schilderen en werd ik per uur betaald, 50 frank of zo. In de zomer stopte ze soms een bakje aardbeien toe. En elke keer was ze zo blij als ze me zag. Ik was tien en groeide haar voorbij. Ze nam me in vertrouwen. Ze vertelde hoe hard haar leven wel was onder de grillen van haar zoon, hoe hij al het geld erdoor jaagde aan de toog. Dus gaf ze het liever aan mij, nog voor hij het kon pakken om zich verder kapot te gaan zuipen. Dat zei ze met evenveel woorden. Ze vond me zo'n 'goed kind'. Rond die leeftijd wilde ik liever de brui geven aan het leven, het kon me gestolen worden, maar Mieke was een lichtpuntje, een engel met een perkamenten velletje.