zondag 6 juli 2008

ellende

er hollen zes kinderen rond het huis. Terwijl ik het schrijf, groeit het aan tot 9 kinderen. Eentje daarvan is van mij, hij magnetiseert. Kinderen met stokken en plastic geweren. Kinderen die nog net het spelen niet verleerd zijn, maar zichzelf toch ook niet meer als kind zien. 'scharrelkinderen' als ik de Humo mag geloven, of boskinderen? het is een feit: ze hebben een kamp. Eentje zijn stem daalt soms vervaarlijk, een andere valt bijna over zijn veel te snel gegroeide benen. Een tiende kind ligt hier half te sterven in de zetel, deze is wel van mij. Zelfs het water dat ze drinkt komt er onverbiddellijk weer uit. Het is niet eerlijk. 'ik wil niet mama' kermt ze, 'ik wil niet'. 'wat wil je niet?'.'niets'. Niets van dit alles.

de jaren '70 flitsen door mijn hoofd. Ik kijk door het raam van de slaapkamer, de volwassenen lachen, de kinderen joelen, hangen op hun hoofd aan de trapeze, twee tuinen verder staat de radio discodeuntjes te spelen... en ik kijk en voel me beroerd. Mijn hoofd is ijl, mijn ogen troebel, mijn lijf wil niet. Het is niet eerlijk. Ik wil niet alleen zijn.

ze grijpt m'n hand. Niet weggaan mama, aai me nog mama, geef me een kus mama. Twaalf is ze nu, de ene dag m'n vriendin, de andere dag mijn baby. De kom is eigenlijk te mooi om gal in uit te spuwen, ik zal het nog eens gaan uitspoelen.

Geen opmerkingen: